263 hebben bovendien ook een gansch gemeenschappelijk beheer doch Nieuw-Vrijberghe staatbuiten het bestuur administratief op zich zeiven. Oost-Vrijbergliepoider. De grondendoor het bedijken van den Oost-Vrij berghepolder verkregenlagen aan den wes telijken oever van den voormaligen Vosvliet. Zij waren, zooals wij hierboven zagen vermoedelijk reeds vroeger ingepolderd geweest, doch door den vloed van 1511 ondergevloeid zijnde zijn zij na 1634 voor de tweede maal bedijkt. Op de nieuwere kaarten van de provincie komt deze polder voor, als gelijktijdig met West-Vrijberghe te zijn bedijkt; doch blijkens de kaarten van Ottens en Visser was dit geenszins het geval. Op die van den laatste komt de polder reeds voor, tegenover West-Vrijberghe dat daarop nog als open liggend schor wordt aangeduid. Wanneer de bedijking heeft plaats gehadis niet geblekendoch zeker moet die zijn ge schied tusschen de jaren 1643 en 1669. In 1642 toch be stond de polder nog nietwant voor de destijds bedijkte grootte van de heerlijkheid Vrijberghe wordt slechts de 8 gemeten opgegevendie aan den westkant van den Vosvliet in den Hikkepolder ligt. Deze nieuwe polder van Vrijberghe kwam tot stand door het opwerken eens dijks van 900 meter lang, en het maken dezer waterkeering was aan geene bezwaren onderhevigdaar noch diepe krekennoch moerassige plaatsen moesten worden afge sloten. Zelfs de uitloop van den Vosvliet was geheel verland zooals uit de gesteldheid van den ingepolderden grond is na te gaan. Ook van den stroom en den golfslag zullen de bedij kings- werken niet te lijden hebben gehadendaar de slijken buitendijks nagenoeg schorshoogte haddenen onder zeer zachte glooijing afdaalden tot op de bedding van den niet zeer diepen stroombleef de polder in latere tijden insgelijks van de schuring des waters bevrijd en moest er alleen eenige zorg aan de waterkeering boven het maaiveld worden besteed.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 285