268
Krabbekreek die deze gronden bespoelde en alzoo geene bree-
dere inpoldering gedoogde.
Het octrooi of de vergunning tot bedijking dagteekent van
29 April 1746 en volgens dit stuk werd voor de te ontginnen
gronden toegestaan vrijdom van alle ordinaire en extra ordi
naire CC penningen of verpondingen" op de landen en gebou
wen voor den tijd van een en twintig jaar vrijdom van de twee
schellingen per gemet in plaats van het hoorngeldvoor den
tijd van achttien jaar en vrijdom van de //ordinaire en extra
ordinaire CC penningen op de tienden" voor den tijd van
vijftien jaar, alle in te gaan met het eerste jaar na de bedij
king. Verder werd toegestaanvrijdom van den vijftigsten
en tachtigsten penning" van de //alienatie" der onroerende
goederen tot aan het rooven van den oogstalsmede exemptie
van den //impost" op de bieren, die gedurende de uitvoering
der bedijkingswerken zoude gesleten worden. Eindelijk werd
ook bepaalddat de bedijking binnen den tijd van twee jaar
moest voltooid zijn en het honderdste gemetvan den droog
gevallen grondals vroonland ten bate van het Ministerium
Divinum" zou komen.
Hoewel met de bedijking in 1747 reeds een begin was ge
maakt, kwam zij in dat jaar toch niet tot stand. Door de
belegering van Bergen op Zoom, waren schier alle arbeiders
vertrokken en de uitvoering moest tot in het volgende jaar
worden gestaakt. Gelukkig ontstond aan de onvoltooide werken
in den daaropvolgenden winter niet veel schadehet water
vloeide wel onbelemmerd uit en in den niet gesloten polder
doch er was nog niet geploegd of gezaaid en de vloed bragt
binnendijks alzoo geen nadeel te weeg. Eerst na de overgave
der stad is de waterkeeringdie eene lengte had van 2188
meter, voltooid.
Zeker was ook deze bedijking geene zeer voordeelige onder
neming; want de lengte van den gemaakten dijk stond in
geenszins gunstige verhouding tot den daarmede omsloten grond.
Daarbij kwam het nadeel door de staking der bedijkingswerken