282 Venusdam in de Schelde uit. De overige waren wateren van minder vermogen en meestal vertakkingen der Striene. Lang was het landzooais het daar voor ons ligtvan alles en allen afgezonderden ter naauwernood tegen de gewone spring vloeden beveiligd, de woonplaats van hen die alleen van jagt en visseherij en van eene zeer schrale opbrengst van een' bij uitnemendheid moerassigen en ziltigen grond, moesten bestaan Zij maakten evenwel eene kleine gemeente uiten werden in 't kerkelijke door hunnen geestelijke en in 't burgerlijke door hunne eigene schouten en schepenen bestuurd. De laatsten voer den ook in het stuk van dijkage gezag, doch veelal door tus- schenkomst van landmeestersdie gehouden waren jaarlijks rekening en verantwoording van de polderwerken te doen. Reeds van oudsher schijnen ook de tegen Schakerioo aangewon nen polders door het bestuur dier oudste bedijking te zijn beheerd en blijkens de keuren door Jan van Blois aan de ingezetenen van Tholen verstrektwas het gezag over de dijkages toen opgedragen aan baljuw en schepenenzoo ook was het later want in 1409 nog bepaalde graaf Willem van Beheren dat de waterstaatsbelangen door hen zouden blijven beheerd. Elke polder schijnt overigens een geheel op zich zelf staand ligchaam te hebben gevormden schoon later een dijkgraaf met landmeesters aan baljuw en schepenen werden toegevoegd kwam in deze wijze van beheer toch geene verandering vóór 1570 tot stand. De gevolgen van zoodanig beheer waren veeltijds zeer treurigdaar bij het ontstaan van zware rampen ingelanden van eiken polder steeds eigendunkelijk handelden zonder op de algemeene belangen acht te slaan. De toestand waarin de polders door den Allerheiligenvloed van 1570 gebragt waren gaf evenwel aanleiding tot verandering in die bestaande orde van zaken Men verzochtdat aan den dijkgraaf ook vijf gezworenen zouden worden toegevoegd en dat aan het bestuur de bevoegdheid mogt worden toegekendom voor de dijkage of het waterschap ook een penningmeester aan te stellen. Dit eeu en ander werd toegestaan met vergunningdat de dijk-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 306