283 graaf zelf de gezworenen aanstellen en beëedigen konen dat hij elk jaar een of meer kon doen aftreden x). Omtrent de gezworenen werd bepaalddat zij in de polders van Tholen moesten zijn //gegoed" en in andere polders geen //bewind of administratiën hebben." De dijkgraaf moest met hen alle zakenbetrekking hebbende op de dijkensluizen enz. be- heeren doch voor het uitvoeren van belangrijke werken werd gelast met //de geërfden" in overleg te treden. Men moest hen alsdan naar ouder gewoonte des zondags na //de hoogmis" voor //de pui" van het stadhuis //indagen," ten einde op eenen nader te bepalen dag en plaats te vergaderen. De pen ningmeester kon worden aangesteld tot het innen der geschoten tegen eene borgstelling van 2000 2). Sedert dien tijd had het waterschap alzoo een geregeld bestuur welks bemoeijingen zich uitstrekten over al de dijkages, behalve over die van den polder Altekleindie alleen door ingelanden of eigenaars werd beheerd. De polders Vijftienhonderd-gemeten, Dalem, Nieuwland, Peuke en Puit langs de oorspronkelijke zoom der Heidenzee bedijktvormden één ligchaam in zake het onderhoud der zeewering en uitwatering. De grondeigenaars der drie laatst genoemde polders NieuwlandPeuke en Puitbetaalden echter slechts een derde van het geschotdat voor die zaken van de gronden in den polder Vijftienhonderd-gemeten werd geheven. In dezen toestand is eerst in 1688 verandering gekomen daar alstoen onder goedkeuring van partijen werd bepaald dat voor taan door //de uitpolders" zoo werden de laatste aandijkin- gen genoemdniets meer zou worden bijgedragen voor het onderhoud van den dijk; maar één //onveranderlijk" geschot van 8 stuivers per gemet zou worden verstrekt voor de lossing van hun polderwater. Op den 19 October 1619 is voor den tijd van 30 jaar tus- Ordonnantie van Philips TT van 2 December 1570. 2) Ibid.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 307