284 schen den polder Schakerloo ter eene en de polders Vijftien honderd-gemeten Dalem, Puit, Peuke, Nieuwland, Broek, Rooland en Deurloo ter andere zijde ook eene overeenkomst geslotenvolgens welke alle werken tot oeververdediging van het waterschap voor gemeenschappelijke rekening zouden worden aangelegd en onderhouden. Schakerloo dat te dien tijde ech ter verreweg de meeste voorzieningen noodig had moest daar voor steeds 1 Q 4 of f 0,40 per gemet //vooruit" beta len het overige werd gemet-gemetsgewijze omgeslagen over al de schotpligtige gronden der betrokken polders. De oever- werken namen bij den laatsten tuindat isaan den voet der werken, een aanvang; zij eindigden aan //het diep" of langs de grens van de tot beteugeling van den stroom aange legde werken. Ook vindt men in deze overeenkomst uitdruk kelijk vermelddatwanneer grondbraken in de waterkee- ringen der polders BroekRooland en Razernij kwamen te vallen deze insgelijks uit de contributie of gemeenschappe lijke middelen" zouden worden hersteld 1). Dit //contract" reeds met October 1649 geëindigd zijnde, is eerst op den 2 Februarij 1651 voor twintig achtereenvolgende jaren verlengd s). De te heften geschoten werden alsnu evenwel belangrijk gewij zigd want in de nieuwe overeenkomst was bepaald dat voor de polders PuitPeuke en Nieuwland slechts altijd de helft van het geschotdat in de polders Schakerloo Vijftienhonderd- gemeten Dalem en Deurloo te dier zake werd omgeslagen in rekening zou worden gebragt. In de vooruitbetaling" van Schakerloo had geene verandering plaats doch de dijkages Broek en Rooland moesten alsnu in die gemeenschappelijke zaken maar bijdragen met een omslag van 6 per gemet 3) In 1682, is wederom zoodanige overeenkomst gesloten doch niet meer voor een bepaald aantal jaren en ook niet meer Resolutieboek pag. 8 verso. -) Ibid pag. 9 recto. Ibid.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 308