292 maakte splitsing, de helft van Schakerloo De andere helft was toen nog in het bezit van meer genoemden Hendrik Buffels aan wien in 1291 door den hertog voor //sijne vrinden en de luijden van Tholne" zelfs tolvrijheid werd verleend voor de vaart op ter Hon te en op ter Schelt" Later is het ambacht in zijn geheel een dominaal goed ge worden doch hoeof op welke wijze daarvan is niets geble ken. Dan genoeghet kwam en bleef geheel aan de grafe lijkheid tot aan den dood van Jan IItoen het aan zijnen zoon mede Jan geheeten verviel en alzoo ook voor de andere helft onder bijzondere heeren geraakte 3). Deze Jan van He negouwen liet bij zijn' dood slechts ééne dochter nadie ge huwd geweest is met Lodewijk van Chatillon, graaf van Blois. Aldus kwam het land in het bezit van dit geslacht daarin bleef hettot op den dood van Guy van Blois in 1381 en door diens kinderloos afsterven verviel het andermaal aan de grafelijkheidwaaraan het vervolgens gebleven is. De uitgiften van gorsen gingen later ook van de grafelijkheid uit zooals blijkt uit de verleende octrooijen tot bedijking der gronden van Alteklein en Razernij in 1438 en 1439. Maal laat mij terugkeeren tot de zaak van waar ik misschien mij te zeer verwijderd heb. De polder dan vormde langen tijd een eiland. Slechts meestal ondiepe stroomen bespoelden evenwel den op voldoenden afstand van de oevers aangelegden dijkwaardoor deze niet veel nadeel van den aanstoot der wateren ondervond. Nergens worden in de oude binnendijken daarom ook blijken van ge welddadige instortingen van het water of van grondbraken zooals wij die elders zoo menigvuldig aantreffenopgemerkt. Eeuwen achtereen hebben die stroomen met hunne zacht glooi- jende oevers kalm en vreedzaam langs het land gevloeid, zon- Van Goor, pag. 19. 2) F. van Mieris Groot charterboekdeel I, folio 541. :1) Boxiiorn Kroniek van Zeelanddeel Ifolio 437.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 316