290
danig ongekende hoogte opgestuwd dat het geweldig over den
dijk was gestroomd en dien op onderscheidene plaatsen iiad doen
bezwijken 1). Deze ramp stond dus niet gelijk met eene dei-
drie vorige; want alsnu was niet alleen het land, maar ook de
waterkeering geducht beschadigd. Van het tegenover gelegen
Reimerswale waren de wallen doorgebroken tengevolge waarvan
het water ter hoogte van ééne roede of 3,60 meter in de kerk
aldaar had bereikt z).
Zeer zullen deze gronden door die herhaalde overstroomingen
hebben geleden te meerdaar 's polders bodem laag en ziltig
isen de dijkage destijds haar overtollig water niet regtstreeks
door eene zeesluismaar langs lange omwegen door voorpol
ders naar zee kon afvoeren. Zware offers zullen inzonderheid
voor de laatste droogmaking zijn noodig geweest, terwijl de
vruchtbaarheid van den grond door al die bevloeijingen voor
jaren achtereen merkelijk zal zijn benadeeld.
Zwaar werden ook hier de gevolgen van den Allerheiligen
vloed van 1570 gevoeld. De Deurloo- en Broodeloospolder
waren daardoor andermaal doorgebrokenen hierdoor had de
vloed weder vrijen toegang verkregen tot deze bedijking. Geheel
Schakerloo was diep ondergevloeiden daardoor was wederom
groote schade aan huizen en erven veroorzaakt. Ook de zee
weringen hadden zoozeer geledendat eene geheele verbetering
er van moest volgen 3).
Niet minder geducht voor dezen polder was de stormvloed
van 12 Januarij 1613. Was de waterkeering daardoor over
de geheele lengte zeer beschadigd, bij het fort n Yenusdam
hadden de opgestuwde golven eene breuk veroorzaakt van
omtrent 240 roeden lang 4). Andermaal werd de polder alzoo
voor eenige maanden onder 't water bedolven want het viel
x) NehalenniaZeeuwsch jaarboekje vau 1850, pag. 107.
2) lbid.
3) Charterboek van Tholen.
4) Ermerins Beschrijving van Tholen pag. 56.