316
over den Alteklein-, Deurloo- en Razernij polder werden belang
rijke sommen geëischt. Eene opwerking van dezen dijk was
evenwel noodig want het water was daar insgelijks overgevloeid,
en tengevolge van den zeer gehavenden toestand van den Deur-
loopolderliet het zich aanzien dat deze waterkeering lang
als zeedijk dienst zou moeten doen.
Door overstrooming is de polder later niet meer getroffen
doch er bleef aan de waterkeeringen nog heel wat te doen.
Door de herhaalde overstroomiugen was in de laatste jaren
daaraan niet eens het hoogst noodige verrigt; overal was ver
loop, en de afmetingen moesten belangrijk worden gewijzigd.
Vooral trachtten ingelanden den onderge vloei den Deurloopolder
weder bedijkt te krijgen ten einde hunne eigene gronden daar
beter tegen de zee te zien beschermd. De eigenaren van dien
polder waren evenwel niet te bewegen hunne gronden te
heidijken welke aanbiedingen hun door ingelanden van dezen
kant ook werden gedaan. Jonkvrouw Jozina yan Vrijbekgiie
stond zelfs hare daarin gelegen eigendommen ter oppervlakte
van ruim 83 gemeten ten behoeve van den Vijftienhonderd-
gemetenpolder af, onder voorwaarde echterdat de onderge-
vloeide landen zouden worden herdijkt en dat de daarop druk
kende cijns van 8 fi 4 *1 Vlaamsch per gemet later geregeld
zou worden betaald. Alleen het huisdat in den ondergevloei-
den polder stond, hield zij aan zich 1).
Op eene vergadering van ingelanden, in April 1683, werd
besloten den Deurloopolder niet te bedijken; maar den binnen
dijk van Robbershoek tot bij den opril van //den Vrouwenput"
nogmaals te verhoogen en verzwaren. Van wege de ingelanden
werden evenwel nog pogingen aangewend, om de naburige grond
eigenaren te bewegen hunnen polder te bedijkenzij deelden
hun zelfs mede den zeedijk van Razernij in onderhoud te zui
len overnemen en stonden eene vrije of kostelooze uitwatering
op hunnen polder, of wel een bedrag van 1500 voor het
Resolutieboek op het jaar 1683.