322 ontginning er van vóór de bedijking van den Deurloopolder of vóór 1373 hebben plaats gevonden. Bij de vorming toch van dien voorpolder viel zelfs een belangrijk stuk van zijnen zeedijk droogen bij het ontstaan van den polder Razernij werd het overige zijner waterkeering reeds in binnendijk veranderd. Zeer vroeg is derhalve dit poldertje door andere bedijkingen ingesloten, en juist door die insluiting en het verloop van den dijkwaarmede het eertijds van de oudere gronden lag gescheiden is het zoodanig met de dijkagewaartegen 't is aangewonnen vereenigddat zijne oppervlakte sinds lang als een onderdeel daarvan is aangemerkt 's Polders lotgevallen hangen met die van den polder Vijf tienhonderd-gemeten alzoo naauw te zamen en omtrent vroe gere of latere overstroomingen valt derhalve niets te vermelden. In al hetgenewaardoor de achter gelegen gronden zijn ge troffen heeft ook deze bedijking gedeeldwant reeds vroeg was in hare voormalige waterkeering verloop Alleen dit kan worden opgemerktdat de wiel in den geslechten binnendijk kennelijk is ontstaan door eene instorting van liet water uit den polder Vijftienhonderd-gemeten, en de put aan den bin nenkant van den dijk, tusschen Vrouw-Belija-en Razernijpolder daarentegen door eene overvloeijing van den kant van laatst genoemde dijkage is veroorzaakt. Van de eerst genoemde wiel is de tijd van het ontstaan onbekend doch de andere is nog altijd een treurig overblijfsel van de uitwerkselen van den voor deze streken zoo noodlottigen vloed van 1671. Ten slotte kan nog worden berigt, dat deze kleine bedijking ook in 1808, tengevolge van doorbraak in den dijk van den Deurloopolder ten deele is overstroomd 1). De polder bestaat doorgaande uit zwaardere kleidan de voorgaandeen ook hierin zien wij het bewijsdat zijn bodem uit zeebezinkiugen van lat eren tijd is ontstaan. J) 8. van Hoek, Watervloed van 1808, pag. 247.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 346