Deurloopolder. Na het ontstaan van Vrouw-Belijapolder
verrees daarvóór een tamelijk uitgebreid schor in nagenoeg
zuidelijke strekkinghetwelk drie min of meer belangrijke polders
heeft opgeleverd. De strook die daarvan het eerst is ingedijkt
bragt den Deurloopolder voort, later eene der meest rampspoe
dige bedijkingen van het geheele waterschap.
32 3
De onmiddelijk langs den zeedijk opgewassen gorsenwerden
reeds in 1373 door Jan van Chattillon, heer van Tholen
ter bedijking uitgegeven; vermoedelijk tegen eene rente van
8 0 4% Vlaamseh of van f 2,50 per gemet. Of op deze
uitgifte onmiddellijk inpoldering is gevolgdis niet geble
ken doch lang kanvolgens zekere bescheiden de ontginning
niet zijn uitgebleven 1).
De tot inpoldering opgeworpen zeedijk nam een' aanvang
op het middengedeelte der waterkeering van Vrouw- Belijapolder
hij liep van daar in zuidoostelijke rigting voortstrekte vervol
gens in nagenoeg noordelijke rigting tot aan den dijk van den
Vijftienhonderdgemeten-polder en was 585 Blooische roeden
lang. De zuidelijke waterkeeringwaartegen later "Razernij is
aangedijktis in den loop der tijden geapplaneerd en ter be-
zaaijing geschikt gemaakten langs den noordkant of de Een-
dragt is de oude waterkeering bij de herbedijking, in 1686,
verlaten.
Schoon de Deurloopolder nooit door de rustelooze wer
king der stroomen van eb en vloed werd ondermijndis hij
toch menigwerf eene prooi der golven geweest; de schade dooi
de onstuimige wateren ontstaan was zelfs dikwijls van zooda
nig ernstigen aard dat herbedijking niet dan op aandrang van
hoogerhand plaats had.
Van de oudste geschiedenis des polders is echter weinig
bekend en of de dijkage bijgevolg een der polders is geweest
wier dijken in 1425 zijn gebroken, dan wel of zij door de
vloeden van 1509 en 1511, groote schade leed, vinden wij
l) Smallkgange, KronijJc van Zeelandfol. 284.