26 peilraai XXXVInog groote schade want dooi' deze grond braak was eene overhaling van den dijk en eene bezetting van den oever met 3220 vierkante meter zinkstnk noodzakelijk. De kosten van een en ander bedroegen ongeveer f 19,200. Ook ten huidigen dage wordt de kust nog door den stroom aangetast, niettegenstaande uit de in 1864 verrigte oever peiling eene beduidende verzanding op de bedding der rivier werd opgemerkt. Het blijkt ookdat na de afdamming van den stroom bij Bathde vloeddie hoofdzakelijk deze kust schaadthier sterker is dan vroegeren als een gevolg daarvan kan de oever nog grootendeels worden benadeeld. O Bij eene diepte als hier aanwezig is kan de meerdere vloed zelfs nog lang den oever afknagen ook al isals een gevolg der afdammingeene steeds langzamemaar toch doorgaande verzanding der rivier te verwachten. De zeedijk wordt nog immer bij zuidelijke en zuidwestelijke stormwinden door een zwaren golfslag aangevallen hij is lang met den dijk van den Geertruida-poider daaronder begrepen 8969 meter. Langs de Ooster-Scheldewaar veelal eenig strand ontbreektbestaat zijne verdediging grootendeels uit steenglooijing met een weinig rijsbeslagvan welk een en ander de bovenrand van 1 tot 1.80 meter boven het peil van gewoon hoogwater reikt. De kruin van den dijk heeft eene hoogte van 5.00 tot 5.44 meter boven A. P., en zijne beloopen zijn in de laatste jarenhoofdzakelijk langs de Schelde, aanmer kelijk verzwaard. Ook langs het zoogenaamde Sint-Maartens- dijksche gatwaar geen zware aanstoot van het water te lijden isverkeert de waterkeering in goeden staat van onderhoud het gedeelte vóór en ter weerszij den van de haven, dat eerst in 1870 belangrijk is verbeterd stemt nu ook in hoogte overeen met den aanliggenden ouden dijk zoodat de zeedijkin plaats van aan den verhoogden dorpsgrond zooals vroegerthans aan den voormaligen spuidam sluit. Na alzoo het dijkwezen te hebben vervolgd tot op onzen

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 34