326 de zeeweringen toen zoozeer geteisterddat eene algemeene ont moediging bij ingelanden ontstond, en niet zonder redenen, want ook de akkerswaarop de landman voor den aanstaanden zomer nog zoo kort te voren zijne hoop gevestigd had waren door het zeewater geweldig beschadigd. Men besloot de met de zee gemeen liggende gronden niet meer te beverschenmaar die voor altoos aan de wateren prijs te geven. Trenrig was het lot der ingelanden daar de onvruchtbaarheid van den grond en de hooge lasten van de laatste jaren reeds vóór het ont staan van deze ramp eene algemeene verarmoeding had veroor zaakt. De pacht toch van het land had jaren achtereen slechts 5 a 6 gulden per gemet kunnen gelden en niet zelden was deze waarde minder geweestdan hetgeen gezamelijk voor den dijk en de Staten-lasten was opgebragt. Reeds hiervoren hebben wij gezien hoe in dat noodlottige jaar jonkvrouw Jozisa van Vrijberghe afstand had gedaan van haar aandeel in den verdronken polder, en hoe hij, na vele bemoeijingen van den kant van ingelanden van het water schap eerst in 1686 voor rekening der gezamelijke grondeige naren van de achter gelegen dijkage weder is herdijkt. De inpol dering is alstoen geschieddoor het opwerken van eenen geheel nieuwen dijk van 802 Putsche roeden lang en door 't verzwa ren van den Schenkeldijk over 88 roedenwelk een en ander, zonder de sluis en de verdediging, op f 8509 was komen te staan 1). Bij den verkoop des polders, die op 8 Februarij 1687 plaats had, was bepaald, dat Razernij er ten allen tijde kostelooze uitwatering op hebben zou, en dat het dijksbestuur van 't waterschap Tholen met het beheer van het dijk- of pol derwezen zou blijven belast 2). De verkoop had wijders plaats gehad in perceelendie, gezamenlijk 1411 Schouwsch gemet groot, 3770 £1009% Vlaamsch hebben opgebragt. De koo- pers waren ook eigenaren geworden van den nieuw gelegden dijk Archief der polders van Tholen. Resolutieboek op het jaar 1686 en 1687

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 350