380 de nachten wakende werden doorgebragten elk oogenblik on der het loeijen van den wind, het ergste werd geducht. Thans woont men niet alleen veiligmaar de toestand der polderwer- ken is zelfs van dien aarddat de kosten van onderhoud geenszins meer drukkend zijn. Daarenboven liggen de gronden droog en vruchtbaar en geen zoutwater brengt daaraan meer eenig nadeel toe Zeer veel heeft men in deze aan de meerdere kennis en ervaring in zake het dijkwezen en aan de meerdere welvaart van den laatsten tijd te danken. Ten opzigte van 's polders tegenwoordige suatie stippen wij aan, dat het in 1682 ingelanden in de keus gegeven werd, om in de waterkeering van den te herbedijken polder eene nieuwe sluis te leggenof de dijkage kosteloos te doen uit- wateren op den Vijftienhonderdgemeten-polder. Voor die te maken sluis zou eene som worden verstrekt van f 1500 maar, daar ingelanden der ondergevloeide gronden niet te bewegen waren hunnen polder te beverschenbleef dit aan bod zonder gevolg. Bij de herbedijking diezooals wij zagen voor gemeenschappelijke rekening van ingelanden van den Vijf tienhonderdgemeten-polder plaats had is eene sluis in den zee dijk gebouwd en bij den verkoop der ingedijkte landen werd alleen kostelooze uitwatering van Razernij bedongen. De stee- nen sluis, die dus reeds bij de laatste inpoldering is gebouwd, ligt tusschen de dijkpalen 2 en 8zij bevat twee waterkeeringen is 26,15 meterlang, 0,76 meter wijd, en hare dorpels liggen 1,55 meter beneden A. P Het peil van 11. W. ligt 1,78 meter bo ven den hakkelbout in het buitenfront der sluis en komt over een met 1,82 meter boven A. P. Het laagwater kan aange houden worden op 1,78 meter beneden dat peil Met de geschiedenis des polders voor ons, kan men nagaan, dat de onderscheidene overstroomingen en de daarop telkens gevolgde herbedijkingen groote veranderingen hebben veroor zaakt in den vorm en de grootte dezer bedijking. De aanvan-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 354