335 deloospolder werden evenwel niet in de daarop gevolgde bedij king opgenomen; want de voor de ontginning dezer gronden opgeworpen dijk sloot op bet oostelijke eind aan de waterkee- ring van den Deur!oopolder aan. Nog minder dan van den voorgaan den polder is van deze be dijking bekend. In het archief worden niets dan enkele ra mingen van voorgestelde werken aangetroffenen nopens de uitvoering vernemen wij verder weder niets. Dandaar de zui delijke dijk van Deurloo waartegen deze polder aangedijkt was reeds vroeg was geslecht, mag men het er voor houden, dat de onheilen van den achtergelegen polderook deze bedijking telkens zwaar zullen hebben getroffen. Zij is alzoo zekerlijk in de jaren 1530, 1532, 1551 en 1570 van den kant van den Deurloopolder ondergevloeiden wijl in 1671 ook de dijk tegenover Vrouw-Belijapolder is bezweken, is zij alstoen van dien kant onder het water bedolven. Daar de verdedigde waterkeering des polders eeue lengte had van 254 Putsche roeden en van de 44 gemeten lands die zij omslooteen groot gedeelte was uitgeladen kan men nagaan dat het onderhoud hier zeer drukkend moet zijn geweest In de 17e eeuw hebben de grondeigenaren van den Deurloopolder, die overigens genoeg voor de instandhouding hunner eigene dijken hadden te doen eenigen tijd dezen voorpolder of geheel of ten deele onderhoudenwijl die alstoen bijna geene schot- bare gronden meer bevatte, en hij voor hunnen polder een onmisbaar bolwerk was. Tijdens de bevloeijing van den Deurloopolder was deze be dijking door de grondeigenaren verlaten. En geen wonder, dat men van deze gronden was afgezienwant doordien het zeewater ze bijna van alle kanten bespoeldewas de uit- loozing geheel gestremden tegenover niet het minste voor deel dat de drassige polder kon opleveren bleef hij toch met het onderhoud eener kostbare verdediging bezwaard. De inge landen van den polder Vijftienhonderd-gemeten voorzagen daarop in het onderhoud; doch de aan den dijk bestede uitgaven,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 359