27 tijdis het noodig nu ook een en ander te berigten nopens de vroegere en tegenwoordige wijze van uitwatering van deze gronden. Bij volslagen gemis aan bescheiden kan aangaande deze aangelegenheid evenwel niet veel worden medegedeeld het eenige wat daarvan in oude rekeningen wordt aangetroffen heeft betrekking op den afvoer van het water in een' tijd, toen het land reeds tal van eeuwen had bestaan. Hoe het dus ten tijde toen nog geene of zeer onvoldoende suatie-middelen be kend waren met den afloop van het binnenwater geschapen stond, daarvan is in geschrifte alzoo niets gebleken. Maar ook bij dit volledige gemis aan geschreven bronnenuit die lang vervlogen eeuwen kan uit de gesteldheid van den grond en uit hetgeen men van elders weettoch met genoegzame zekerheid worden gezegdhoe het inwendige der dijkage zich alstoen aan onze oogen zou hebben voorgedaan. üe meeste wegen waren in dien grijzen tijd nog slechts binnenvaarten en de lage streken, zooals //het Wegel'' en „het Molenwater" vormden zelfs tamelijk uitgebreide moerassen. Hier dus de diepe holle wegenals vlieten en daar de nog lage landen als poelen met sek en riet en andere brakwaterplanten om zoomd zullen tot laat in de middeleeuwen de woonplaatsen van scholvers en kwakersreigers en lepelaars en dergelijk watergevogelte meer zijn geweest. Slechts de hoogst gelegene gronden waren aanvankelijk tot beweiding geschikten wan neer deze gevaar liepen van ondervloeijiug werd, waarschijnlijk bij de voormalige uitmonding der Ee eenig water ontlast. Zeer langzaam is in dien staat van zaken verandering gekomen want men verlieze niet uit het oog, dat ook de eerste zijlen of sluizen hoogst eenvoudig en niet geschikt waren al het over tollige waterdat met den regen nederviel of door de zee van tijd tot tijd over de lage dijken naar binnen drong door te laten. Dan, ook bij het bestaan van de eenvoudigste sluizen, viel toch hand over hand meer grond blootterwijl datgene wat reeds te voren was beweidgeschiktheid kreeg tot bebou wing Bij elke verbetering der middelen tot suatie breidden

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 35