349 De Oud-Strijenpolder zal aanvankelijk deel hebben uitgemaakt van de reeds vroeger langs zijne beide kanten ontstane gemeen ten of welhij zal eene afzonderlijke heerlijkheid hebben ge vormd. Hiervan zijnvoor zooverre mij bekend isgeene blijken voorhanden doch het is vrij zekerdat een stroomdie eeuwen achtereen als de paalscheiding tusschen Zeeland en Brabant is aangemerkt, ook wel tegelijk tot grens van de daaraan gelegen landen of gemeenten zal hebben gestrekt. Thans behoort de polder uitsluitend tot Tholen en tot het waterschap van dien naam. Wanneer deze gronden zijn ingedijkt, is onzeker. Dan, schoon daaromtrent geene geschreven berigten bestaankun nen we toch nagaan, dat Oud-Strijen eerst na de vorming van den polder Vijftienhonderd-gemeten kan zijn aangewonnen. Wij zien dit uit het verschil van hoogte van den grond in den voormaligen stroom in beide polders. In Oud-Strijen kan de overgebleven vaargeul nog allerwegen worden nagegaan schoon zij ook op de meest lage gedeelten wordt bebouwd; in den achtergelegen polder daarentegen vormt het ingedijkte wa ter onder den naam van //de Ee" nog altijd een uitgebreid moeras dat slechts in den zomer eeu laag doch ziltig weiland oplevert. Na de bedijking van den Vijftien honderdgemeten- polder moet de vloed alzoo aan deze zijde nog langen tijd ge legenheid hebben gehad zijne slibben af te zetten en vandaar, dat aan deze later bezonken gronden ook eenen minder hoogen ouderdom kan worden toegekenddan aan die van den achtergele gen polder voor wiens vorming de Striene eigenlijk is afgedamd. Al vroeg 11a de sluiting van den stroom zal verzanding van het opengebleven gedeelte der Striene hebben plaats gevon den dit blijkt onder andere uit de vroeg gevolgde uitgifte van den zuidelijken uitloop daarvan tot aan de Scheldewelk deel van het verder verlande vaarwater reeds inof kort na 1310 schijnt te zijn bedijkt. In een' brief van Ei.oeis V van 1271, waarbij Alaekde van Duvenée in het bezit zijner ver kregen goederen werd bevestigdwordt gezegdn En yst dat ghe-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 373