353
de afgegroofde of uitgeputte weilanden in den poldei' uit Niet
overal leed de dijk in die lang vervlogen tijden van den stroom
last, zooals uit de gesteldheid van het noordelijke gedeelte des
polders is op te maken. Daar was van den aanvang der be
dijking af, een breed voorstrand aanwezig, hetwelk spoedig in
rijp schor overging, en eerlang de grondslag vormde voor nieuwe
bedijkingen. Het was dus alleen het oostelijke dijkvak, dat
door 't water leed, en waar langs de Vosvliet tot omstreeks het
midden der 16e eeuw in noordelijke rigting henen stroomde.
In den dijk van den polder hebben drie doorbraken plaats
gehad; één daarvan, in de nabijheid der hofstede Dijkzigt
is met een vingerling of nooddijk over den bodem van Oud-
Yossemeer, gesloten; de beide andere, in den dijk tusschen
dezen en den Broekpolder, liggen nog altijd open. De mid
delste doorbraak is oud, en komt in 1411 reeds onder den
naam van Catteweel" voor 1). Ook die bij «Dijkzigt" is
van vroegere dagteekeningwant van de ontgraving voor den
daarom opgeworpen ringdijk, komen in den Oud-Vosseineer-
polder geene sporen voor, waaruit blijkt, dat zij vóór 1411
moet zijn gesloten geweest. Minder oud daarentegen is de wiel
in den noordelijken binnendijk op eenigen afstand van de
Catteweel." Deze is ontstaan door den vloed van 1682, toen de
voorpolder was overstroomden door het breken van den binnen
dijk ook 't Booland in dat ongeval deelde.
Driemaal is de polder alzoo ondergevloeiden hoezeer de
laag gelegen en van nature ziltige gronden daardoor reeds groo-
telijks zullen hebben geledenwas dit toch niet het eenige na
deel dat door watervloeden werd toegebragt. Door de naauwe
betrekking, waarin de polder in de 16e en I7e eeuw tot de
overige dijkages van Tholen stond werd hij steeds ook voor
een meer of minder deel in de rampendaar veroorzaaktbe
trokken en dat niet zelden op tijden en onder omstandigheden
die voor deze dijkage alles behalve gunstig waren. Op een
23