29
Oudtijds vormden de heerlijkheden van Scherpenisse en W est-
kerke het is reeds in het overzigt opgemerkttwee afzonder
lijke waterschappendie ook in beheer geheel van elkander
waren gescheiden. Bij overeenkomst van 1575 zijn door am-
bachtsheeren en breede geërfden" van beide partijen de gron
den dezer gemeenten eerst tot eene gemeenschappelijke dijkage
verklaard. Het beheer werd toen opgedragen aan een bestuur
bestaande uit een dijkgraaf en zes gezworenen van welke laatsten
er steeds drie door ingelanden van Scherpenisse en drie door
die van Westkerke moesten worden benoemd. Zij moesten wij
ders in de gemeenten hunner inwoning zijn gegoed en onder
elk drietal moest altijd één tegelijk geadmitteerd landmeter zijn.
In deze overeenkomst waren niet begrepen de //Sint-Geertruida-
polder," die gezegd werd, zijn eigen lasten te moeten dragen
en de Zoutepoldervoor zooveel betrof den Maddijck in
de overige zaken was laatstgemelde bedijking gehouden ge-
met-gemetsgewijze" bij te dragen. Ook was bepaald, dat, voor
liet geval de polders van Poortvliet tot deze overeenkomst mog-
ten toetreden en alzoo met de gronden van Scherpenisse en
Westkerke eene gemeenschappelijke watering uitmakenalsdan
elke heerlijklieid in het bestuur slechts door twee gezworenen,
van welke één landmeter, zou zijn vertegenwoordigd. De
watering van Poortvlietdie toen reeds door den nieuwen dijk
van Onze-Lieve-Vrouwe meettot aan den dijk van Stee
landpolder van Scherpenisse was gescheidenheeft zich echter
nooit met deze dijkage vereenigdniettegenstaande zij reeds
vroeg voor gedeelte, en later voor gedeelte in de kosten
van het onderhoud harer zeeweringen moest bijdragen J).
In het getal gezworenen schijnt al vroeg verandering te zijii
gemaakt j want van het begin der L7e eeuw wordt in de pol
derrekeningen slechts van vier meer gewag gemaakt. Later werd
dit getal nogmaals tot op de helft verminderd zoodat ten
1) Archief der ambachtsheerlijkheid Westkerke