355 werd bepaald, dat, voortaan de beide poldersRooland en Broek hun water op die dijkage zouden loozen door een en duiker in den dijk van den Vijftienhonderdgemeten-polder. Maar ook deze uitwatering voldeed niet aan de verwachting, weshalve in 1684 reeds vergunning verzocht en verkregen werd, om de waterlos sing te doen plaats hebben op den Hikkepolder tegen eene bij drage van f 250 per jaar. Doch ook langs dezen weg liepen de laag gelegen polders niet diep genoeg af, en toen eindelijk door het naburige dijksbestuurnopens de wijze waarop de suatie mogt plaats hebbenzeer beperkende bepalingen werden gesteld, was men weder genoodzaakt in die zaak verandering te brengen. Men dacht over het open maken der Broeksche sluisen over het stichten van eenen watermolenwaarmede beide polders zouden worden bediend; doch noch het een, noch het ander gebeurde. De meerderheid van ingelanden ver langde eene loozing op Poortvliet, en deze kwam in 1699 tot stand. Zij werd verkregen door gemet-gemetsgewijzebij te dragen in de kostenwegens het vernieuwen en dieper leggen der Poortvlietsche sluis, en vervolgens tegen eene jaarlijksche uitkeering van 25 Vlaamsch. De deswege gemaakte over eenkomst is gesloten op 5 Maart 1699 en in hoeverre de pol ders met die verandering werden gebaat, kan blijken uit de geschiedenis der afwatering van Poortvliet in de vorige en het begin der tegenwoordige eeuwwant een groot gedeelte toch van deze gronden ligt even laag, als die der aanliggende dijkage. Doch bij de verbeteringdie ten slotte in de afwatering van Poortvliet's uitgebreide polders plaats hadondervond men daarvan de gunstigste gevolgenen thans wordthoe lang de afvoerkanalen binnendijks ook zijngeen groote last van het landwater geleden. In welke betrekking deze en de volgende dijkage tot het waterschap der vrije polders onder Tholen stond, is moeije- lijk te bepalen. Volgens tal van oude stukken is men geneigd het er voor te houdendat zij vroeger beide als onafscheidelijke deelen daarvan zijn aangemerkt. In elke ramp toch die het

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 381