Broekpolder. Tegen den noordelijken zeedijk van het Boo- land is de Broekpolder gevormduit gorseuwelke in de breede monding van den voormaligen Vosvliet zijn opgewassen. 356 waterschap trof, droegen de polders bij en zelfs voor de oeverwerken, aan Schakerloo en Vijftienhonderd-gemeten, wer den aanvankelijk dijkgeschoten geheven. De eigen huishou delijke zaken dezer twee in alles vereenigde polders werden echter geheel buiten de overige dijkages of het waterschap om geregeld en slechts van lieverlede schijnt in deze wijze van be heer verandering te zijn gebragt. Later zonderde men zich meer van de overige polders af, waardoor eindelijk alleen een gemeenschappelijk hoofd in zake het dijksbestuur overbleef. Ne vens den dijkgraaf, die als zoodanig ook fungeert voor de overige polders van Tholen, bestaat het bestuur voor beide dijkages uit twee gezworenen met een' ontvanger-griffier. De Eoolandpolder heeft eenen lagenvlakken bodemdie in 164 L werd gezegd groot te zijn 544 gemet x). Onder deze op pervlakte was zekerlijk het karreveld langs den oostelijken dijk toen reeds begrepen. De tegenwoordige oppervlakte bevat 212,4690 hectaren en bij een bezit van 3,9240 hectaren is men ingeland. Ook deze bedijking is oudhetgeen blijkt uit den ingepol- derden gronddie zich weinig boven het winterwater verheft. Het klemgehalte is doorgaande toch iets beter en grooter, dan in het Rooland, en hieruit, en uit de aansluiting der dijken, is het duidelijk, dat de polder eenigen tijd na de vorming van den voorgaanden moet zijn bedijkt. Wanneer echter zijne gronden aan de zee zijn onttrokken, is niet bekenden, schoon de polder in 1415 nog met den naam van t Nieuwland werd bestempeld, is men daarom niet in staat, zijnen ouder dom bij benadering te bepalen. De gesteldheid van den grond toont evenwel aan dat hij reeds in de 13e of 14e eeuw moet zijn aangewonnen. x) Smallhgange Kroniek van Zeelandfolio 306.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 382