Broekpolder. Tegen den noordelijken zeedijk van het fioo- land is de Broekpolder gevormduit gorsenwelke in de breede monding van den voormaligen Vosvliet zijn opgewassen. 356 waterschap trof, droegen de polders bij en zelfs voor de oeverwerkenaan Schakerloo en Vijftienhonderd-gemetenwer den aanvankelijk dijkgeschoten geheven. De eigen huishou delijke zaken dezer twee in alles vereenigde polders werden echter geheel buiten de overige dijkages of het waterschap om geregeld en slechts van lieverlede schijnt in deze wijze van be heer verandering te zijn gebragt. Later zonderde men zich meer van de overige polders af, waardoor eindelijk alleen een gemeenschappelijk hoofd in zake het dijksbestuur overbleef. Ne vens den dijkgraaf, die als zoodanig ook fungeert voor de overige polders van Tholen, bestaat het bestuur voor beide dijkages uit twee gezworenen met een1 ontvanger-griffier. De fioolandpolder heeft eenen lagenvlakken bodemdie in 1641 werd gezegd groot te zijn 544^ gemet 1). Onder deze op pervlakte was zekerlijk het karreveld langs den oostelijken dijk toen reeds begrepen. De tegenwoordige oppervlakte bevat 212,4690 hectaren en bij een bezit van 3,9240 hectaren is men ingeland. Ook deze bedijking is oudhetgeen blijkt uit den ingepol- derden gronddie zich weinig boven het winterwater verheft. Het kleingehalte is doorgaande toch iets beter en grooter, dan in het fiooland, en hieruit, en uit de aansluiting der dijken, is het duidelijk, dat de polder eenigen tijd na de vorming van den voorgaauden moet zijn bedijkt. Wanneer echter zijne gronden aan de zee zijn onttrokken, is niet bekend; en, schoon de polder in 1415 nog met den naam van 't Nieuwland werd bestempeld, is men daarom niet in staat, zijnen ouder dom bij benadering te bepalen. De gesteldheid van den grond toont evenwel aan dat hij reeds in de 18e of 14u eeuw moet zijn aangewonnen. Smallkgangh Kroniek van Zeelandfolio 306.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 384