358
vliet is aangetastevenmin of hij eerst laterna het verloren
gaan van Onze-Lieve-Vrouwepoldcrdaarvan meer in het bij
zonder te lijden had. Uit de strekking der overgebleven kreek
langs den dijk is het evenwel duidelijk, dat de polder vooral
het nadeel er van ondervond kort vóór de weder indijking van
don Ilikkepolder.
Van groot belang was dus de vorming des voorpolders voor
deze dijkagewant daardoor ging het meest aangevallen dijkvak
weder in binnendijk over; voor haren noordkant waren, zooals wij
reeds opmerkten geenc groote uitgaven noodzakelijk. Het onder
houd der overgebleven waterkeeringen was alzoo van geringe
beteekenis doch daar de polder op dezelfde wijzeals de vorige
met de overige dijkages van Tholen was verbondenondervond
hij eveneens daar de nadeelen van. Ook ten opzigte van
zijne uitwatering verkeerde hij schier in geheel gelijke omstan
digheden als het Roolandalleen was zijn eenigzins hooger gelegen
bodem doorgaans iets vroeger van het overtollige water ontlast,
en in zijnen zeedijk lag de waterkecrende sluis die voor ge
meenschappelijke rekening der beide dijkages werd onderhouden.
In de overstroomingen van den Koolandpolder heeft deze
dijkage in erge mate gedeeldwant reeds van het ontstaan
der //Catteweel" af, lag haar bodem niet voldoende van die
bedijking gescheiden. Maar ook het omgekeerde had daardoor
plaatsde oudere Koolandpolder leed steeds schade van de rampen
welke den voorpolder troffen, zooals iu 1682, toen deze en
ook de achterliggeude zoo jammerlijk werd overstroomd.
De Broekpolder bezit, even als het Kooland, eenen lagen,
vlakkon bodem, die doorgaande uit zeer ligtc klei- of zavel
grond bestaat. De grootte er van bedroeg eertijds omtrent
415 J gemet en thans 161,7332 hectaren dijkersland Bij
een schotpligligen eigendom van 10 gemeten of 3,0240 hec
taren is men ingeland.
I) SliluoiHOllZtfutnekt kranstfolio S08 en polder* .Overlooper."