Geertruida-polder» De Geertruida- of Sint Geertruida- polder zooals deze bedijking in oude stukken genoemd wordt is eeue aandijking tegen de watering van Scherpenisse en Westkerkeen tegen den overstroomden polder Wulpendal. Hij is hoogstwaarschijnlijk gelijktijdig met Slabbecoorne in 1494 door Anna van Bouegondië vrouw van Ravesteiningedijkt 39 penningen voor; weshalve er grond bestaat om te vermoeden, dat de bijdrage dan ook maar tijdelijk is geweest. Ook tegenwoordig loost de Zoutepolder op twee plaatsen op het waterschap Poortvliet uiten even als vroegerwordt ook thans daarvoor geene vergoeding verstrekt. Wat de grootte van den polder aangaatdeze bestond vóór //de Lieve-Vrouwemeet" daarvan was gescheiden, uit on geveer 165 gemeten. Ware de Bakkersdijk niet opgeworpen, zoo zou 's polders oppervlakte in den loop der eeuwen ook geene noemenswaardige verandering hebben ondergaan want door grondbraken of vallen is deze bedijking nooit getroffen. Na 1555 hebben dan ook geene buitendijkingen meer plaats gegrepenook voor andere doeleinden zijn geene gronden afgezon derd, zoodat sedert dien tijd de grootte steeds standvastig was en 146 gemeten 262 roeden bedroeg. Thans bevat de polder 57.8375 hectaren schotbaar of zoogenaamd dijkersland. In 1440 gaf Pilips van Bouegondië vergunning tot ver koop van een gors op dat Westeijnde van Wulpendale daer de Schelt aen die Zuytzijde ende aen die Westzijde loopt ende op die Noortzijde die Repe en op die Oostzijde die Coren- dijck van Wulpendalebeginnende aen Sinte Adriaensdijk ende n alsoe voort strekkende tot Leyn hanneszoons Reke toedoch het is niet duidelijk of deze gronden den Geertruida-poldei- hebben opgeleverddan wel of zij slechts een onbedijkt geble ven aanwerp van het Wulpen dal zijn geweest 2). 9 Boxhorn, deel I] pag. 939. 2) Ermerins Beschrijving van Tholenpag. 40.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 47