42 kend. De waterlossing heeft thans plaats op den grond van Scherpenisse en Westkerke door een' steenen duiker, voorzien van eeno schuif of valdeur. Het blijkt niet of deze bedijking ooit in liet bezit eener zeesluis is geweestevenmin kan worden nagegaan of zij vroeger op eenige andere wijze of plaats aan dezen kant in den afvoer van haar water heeft voorzien. Alleen blijkt, dat van 1657 tot en mot 1667 jaarlijks 2 Vlanmscli voor de waterlossing aan de dijkage van Scherpen isse is uitge keerd later kwamen daarvoor echter geene posten meer voor ook toen niet, tijdens de polder nog een geheel op zich zelf staand ligcliaam vormde. Vermoedelijk had deze bedijking ook eertijds haar eigen bestuurwant in de rekeningen der watering van Scherpenisse en Westkerke wordt bij liet verantwoorden der hierboven be doelde suatie-penningen steeds van haren ontvanger-griflier ge wag gemaakt. Overigens vindt men evenwel niets omtrent dit eigen beheer vermeld. Ook ten opzigte van de vroegere grootte van den polder vindt men weinig anngeteekend. Doch het is zeker dat, ofschoon minstens viermaal ingebroken daarvan toch nooit eenige hoeveelheid land van beteckenis is buitengedijktslechts in 1718 en later zijn eenige geringe oppervlakten afgcroofd. De oudste aangeteokende grootte bedraagt 118 gemeten, 61 roeden, de tegenwoordige bevat 44.9527 hectaren. Teu slotte zij hier nog opgemerkt, dat men ingeland is van het gehcele waterschap en dus ook van dezen polder, bij een bezit daarin van 8 hectaren schotpligtigen grond. Wulpendal. Van Wulpendul is zoo goed als niets bekend. Vermoedelijk was het tegen de watering van Scherpenisse en Westkerke op de hoogte van het tegenwoordige Gorishoek aangedijkt, omdat de in de 17'' eeuw daar nog anuwezige voor gronden nu onder den naam van de Reepbekendde Wulpendaalsche gorsen werden genoemd. Ook de waterkeering van Gorishoek tot op het eind van de Westnol heet nog altijd

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 50