57 worden verstrekt; wanneer echter bij overstrooming de dijk werd bezoutenen in dat geval verhooging en verzwaring noodzakelijk waszou volgens gemeld contract voor de rooving van den grond in billijkheid vergoeding plaats hebben. Ver der werd ook bepaald, dat wanneer de dijk in zeedijk kwam te veranderen, de erfpacht zou eindigen en de geheele water- keering aan het waterschap zou komen te vervallen 1). In 1682 is het dijkvak, strekkende van den Beugkens- of Putjesdijk tot aan den Groeneweg, overgedragen aan den heer M. van 't Rosevelt voor 28 Vlaamsch; doch 11 jaar later is de erfpacht van dit gedeelte vervangen door eene //vaste rente van 4£ ten honderd van 400 Vlaamschwaarbij alle landsonkostenzoo van den C als CCsten penning ten laste van den bezitter kwam. In 1763 verkocht de heer Christoffel Ga es wijk als eige naar der dijkvakkeu van het dorp Scherpenisse tot aan den Beugkensdijken van den Groeneweg tot aan den zeedijk den Bakkersdijk, met 2 14 j) 11 Vlaamsch van de op deze deelen drukkende erfpachtbezwaard. De verkooper liet echter kort daarop ook deze rente of erfpacht aflossen zoodat later door de bezitters van dit gedeelte dijkgeene zoodanige rente meer is opgebragt. Van de andere vakken werd daaren tegen nu voortaan de volle erfpacht van 27 Vlaamsch be taald weshalve door den afkoop der rente toch eigenlijk geen geldelijk nadeel aan het waterschap werd toegebragt 2). Zoodra evenwel het dijksbestuur van den verkoop en de ontlasting der erfpacht kennis kreeg, vorderde het van den nieuwen eigenaar eene verklaring, waarin hij te kennen gaf, het aldus gekochte nimmer te zullen beschouwen als een vrij goedmaar liet daarentegen altijd zou aanmerken als een deel van den gehee- len dijk waarop de erfpacht rustteen waarop het waterschap 1) Resolutieboek der polders van Poortvliet. 2) Archief der polders van Poortvliet.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 67