61 op welke wijze de toegezegde penningen liet geschiktst konden worden aangewend. Die van de dijkage van Poortvliet gaven als hun verlangen te kennen om uit de aangewezen fondsen eenen inlaagdijk te leggen dwars door den polder Vijftienhonderd- gemeten en om vervolgens de dijken der polders van Tholen te verzwaren en verhoogen. Ook die van Tholen deden voor stellen doch het over een en ander niet eens zijnde, werd aan I. de Waijer dijkgraaf van de watering van Scherpe- nisseen Cornelis de Bruijn van Tholenopgedragen den toestand der zeeweringen van de betrokken polders naauwkeu- rig te onderzoeken en ter geschikter tijd een voorstel te doen omtrent de meest noodzakelijke werken zoo tot beveiliging der wateringals tot behoud der polders van Tholen. Na een en ander te hebben opgenomen en den oever van den polder Schakerloo zelfs zorgvuldig te hebben afgepeild werd door beide genoemde dijkgraven berigt, dat de polders liet doelmatigst tegen verdere overslrooming konden worden beveiligd, door den zeedijk van Schakerloo, die op een' vasten grondslag was aangelegddoch overigens zeer smalsteil en laag waste verhoogen. Zij vonden het niet raadzaam eenen inlaagdijk achter deze oude waterkeering aan te brengenhoofd zakelijk niet, omdat de oever geenszins door vallen werd be dreigd en de inlaagdijk ook op zeer slechte vergraven gronden moest worden aangelegd. De oude dijkuit goede kleispecie te zamen gesteldwas daarentegen op een gezeten terrein gelegenen kon zeer wel in goeden staat van verdediging worden opgewerkt. Eveneens werd door hen ontraden den groo- telijks verloopen dijk tusschen de polders Vijftienhonderd-ge meten en Schakerloo tot eene volledige zeewering in te rigten doch daar nu de voorgestelde verbetering van den Schakerloo- schen dijk voor gemeenschappelijke rekening zou plaats hebben en Poortvlietwegens zijne grootte in de toegestane voordeelen belangrijk kwam te deelenwerd ook in overweging gegeven een' dijk te maken dwars door den polder Vijftienhonderd- gemeten, beginnende aan den Peukschen- en sluitende aan den

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 71