64 Het was gelukkig voor liet waterschap Poortvlietdat nu ook aan den oostelijken kant zulke goede voorzorgen tegen overstrooming genomen waren want toen in 1682 de polder Vijftienhonderd-gemeten wederom was ondergevloeid stond het voortgezweepte zeewater tot tegen dien dijk. De nieuwe water- keering die slechts eene hoogte van 8 voet boven het maai veld had was evenwel niet in staat lang aan den drang van het reeds over hare kruin stroomende water wederstand te bie den, Onmiddellijk bij het ondervloeijen van den voorpolder was daarom ook een kistdam op de kruin aangebragtiets wat met groote moeite gepaard gingtengevolge van den be vroren toestand van den grond. De dijk werd ook tijdens de zee dien bespoeldeverzwaarden de met timmerhout en aarde opgewerkte kistdamwerd door een meer regelmatig verhoogsel vervangen. De kosten zoo voor de tijdelijke als de meer afdoende ver beteringen gemaaktwaren vrij aanzienlijkzij werden geheel door het waterschap gedragen niettegenstaande daardoor ook het westelijke deel van den polder Vijftienhonderd-gemeten, even zoo goed als Poortvlietwas gebaat. Ook bij dezen dijk hebben wij welligt te lang stil gestaan doch van den anderen kant beschouwdzijn de beide water- keeringen de Poortvlietsche dijken de thans zoogenaamde Vrouwendijknog altijd van groot belang voor de watering. Men verlieze nimmer uit het oog, dat vooral voor den aanleg en de verbetering van den eersten zulke belangrijke offers van de zijde der ingelanden zijn gevorderden datschoon de toe stand der voorpolders in het algemeen veel veiliger isdan die van vroegere dagen zij voor het waterschap toch altijd nog van groote waarde zijn en daarom ook steeds wel de aandacht van ingelanden mogen trekken. Hoewel de inlaagdijk in den polder Vijftienhonderd-gemeten door de aangebragte verzwaring beter tegen de golven bestand wasdan vroegerhad het waterschap bij eene spoedige herbe dijking van de ongelukkige polders van Tholen toch groot

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 74