67 dijkage zelfs nog tot in de 15e of I6e eeuw door slechts ééne enkele sluis worden afgevoerdop eenen stroomin welken het ook vaak door banken en schorren in zijnen verderen afloop werd gestuit. In de 17° eeuw toen de Krabbekreek schier geheel scheen te verzandenwas de waterlossing nog zóó slechtdat men besloot een groot gedeelte der watering te doen sueren dooi de sluis op Strijenham, Schoon ook in verband daarmede menige nieuwe waterweg was gegravenof bestaande verbeterd bereikte men met die gedeeltelijke verlegging der uitwatering toch geenszins het beoogde doelde vóór deze sluis aanwezige kil liep over de buitengedijkte gronden van den polder Nieuw- Strijen en leed gedurig aan verzanding. De dijkage had alzoo steeds groot nadeel van het overtollige hemelwater te lijden geheele strooken thans in winstgevende weilanden herschapen vloeiden bijna het gansche jaar docr, onder, en de meeste wegen, ook hier in kreken aangelegdwaren vaak als in zoo vele kleine stroomen herschapen. Welligt was sinds het slaopen der twee oude watermolens geen drassiger of moerassiger toestand be leefd want niet alleen de lage gedeelten hadden van het pol derwater lastook voor de hoogst gelegen gronden was de suatie ter naauwernood voldoende. Zulks blijkt ook ten dui delijkste wanneer wij nagaan dat tengevolge van het over vloeiende water zelfs langs den Hoogewegeen gewezen dijk nog een opgewerkt voetpad noodzakelijk was 1). Om nu eindelijk in dezen zoo treurigen toestand verbetering te brengen, werd in 1670 eene nieuwe sluis gebouwd in den zeedijk van den Klaas van Steelandpolder; maar ook deze kostbare onderneming liep tegen doordien met het nieuwe middel tot lossing slechts zeer weinig water kon worden afge voerd tengevolge van de enge kil buitendijksdie bovendien ook hier steeds aan verzanding leed. Deze sluis lag ongeveer 60 meter oostwaarts van de tegenwoordigezooals uit de over- Archief der polders van Poortvliet.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 77