86 dit nu onder 's graven aandacht te brengen, omdat juist de zeesluis moest worden vernieuwd en de watering van Poortvliet zich daarvoor belangrijke uitgaven moest getroosten. Op de ingediende klagt werd acht geslagen want aan ingelanden van den Steelandpolder werd gelast voor de waterlossing in billijk heid bij te dragen bij gebreke waarvan hun uitwateringsduiker kon worden gedigt. Of nu daarop door den polder aan de dijkage van Poortvliet iets voor de afwatering is betaalden of slechts eene tijdelijke bijdrage is verstrekt, daarvan is niets gebleken. Later is evenwel weder niets voor de suatie uitge keerd en hieruit is men geneigdhet er voor te houdendat is op 's graven bevel nu ook al iets daarvoor opgebragthet slechts is geschied tot leeniging der kosten wegens de alstoen nieuw gebouwde sluis. De oude uitwatering schijnt ook hier niet altijd voldoende te zijn geweestiets wat zich ook gereedelijk laat verklaren wanneer men nagaat over welken afstand het alloopende water naar de Krabbekreek aan den noordkant van het land moest worden geleid. In 1647 is daarom de waterlossing dan ook verlegddoor het maken van eenen steenen duiker in den dijk tusschen dezen en den Nieuw-Strijenpolder. Hierdoor werd het water langs eenen veel korteren weg afgevoerd waardoor de pol der, die in 1645/46 wegens zijne drassige gesteldheid zelfs niet eens kon worden bebouwdmerkelijk verbeterde. Yoor de ont vangst van het water op Nieuw-Strijen moest boven het dijk- geschot nu jaarlijks 3 i3 4 h- Vlaamsch per gernet worden bij gedragen zooals blijkt uit de tusschen ingelanden der watering van Poortvliet en die van dezen polder gesloten overeenkomst van 12 Maart 1647 1). Toen in 1670 in het belang der dijkage van Poortvliet eene nieuwe zeesluis in den buitendijk van dezen polder werd ge legd is de steenen duiker in den binnendijk gedigtde polder loosde nu regtstreeks in zee uit doch die weder verlegde wa- Archief der polders van Poortvliet en Scherpenisse,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 96