88
polders van tijd tot tijd nog beschadigde; kort daarna greep
evenwel verzanding plaats en wel in zoodanige matedat
de aangeslijkte stroom spoedig' meer geschikt was voor bedij
kingdan bevaring. In i556, toen de geul reeds tot eene
gewone schorkreek was verengdwerd zij dan ook geslotenen
liet land van Sint-Maartensdijk met dat van Poortvliet verbonden.
Vooral op de hoogte vau den Zoutendam waaromtrent de
getijen van de Krabbekreek en de Ooster-Schelde elkander heb
ben ontmoetwas het vaarwater zeer veiiand. Dit is ook nog
blijkbaar uit de hoogte van het landen uit de beperkte af
metingen der geul langs den Mallandsehen dijk. Dan, hoezeer
ook daar verebdde rigting van het oude vaarwater kan ook
op die meest verloopen plaats nog duidelijk worden opgemerkt.
Welligt heeft nimmer voordeeliger inpoldering plaats gehad,
dan deze want de daarvoor gelegde afsluitdam op liet noorde
lijke eind is slechts 60 meter, en die op het zuidelijkemaar
75 meter lang; terwijl met het opwerken dier beide dijkjes
ruim 90 hectaren zeer vruchtbaar land aan de zee werd ont
trokken En moge de inpoldering belangrijke voordeelen aan
de bedijkers hebben opgeleverd van niet minder belang was de
sluiting van den stroom ook voor de gemeenschap van de daar
door aan elkander gehechte landen.
De zuidelijke dam is in 1812, bij het droogvallen van den
Houwer binnendijk gewordende noordelijke werd tot aan de
bedijking van den Joanna-Mariapolderin 1860, door het
zeewater bespoeld. Laatstgemelde dam of waterkeering is door
den stormvloed van 26 January 1682 bezweken, juist op het
punt, waar deze aan den dijk van den Mariapolder aansluitT).
Tengevolge van die dijkbreuk liepen deze gronden met de reeds
vroeger in den Pluimpot bedijkte landen onder water. Ook
had overstrooming plaats in 1808 en 1825, toen, door het
breken van den zeedijk van den polder Slabbecoornehet oude
vaarwater telkens vol water schoot.
Archief der polders van Sint-Maartensdijk.