63 62 Leesi «richting. Van de leesinrichting wordt maakt. De belangstelling blijkt ook uit het vermeerderd aantal een toenemend gebruik ge- werken, door de directeuren en legd Bovendien werden er Betrekkingen met binnen- en buitenlandsche genootschappen. Onze betrekkingen met de regeering en met verschillende genootschappen en wetenschappelijke instellingenbinnen en buiten ’s landsbleven steeds op een gewenschten voet en hebben opnieuw eenige uitbreiding ondergaan. Uit die betrekkingen zijn onderscheidene rechtstreeksche handelingen voortgevloeid. Zoo verbond zich het genootschapom aan de Neder- landsche dierkundige vereeniging” eene jaarlijksche gelde lijke bijdrage toe te leggen, ter tegemoetkoming in de kosten voor uitrusting van het zoölogisch station aan de Nederlandsche kust. Aan diezelfde vereeniging verleende het zijne ondersteu ning bij gelegenheid van de tentoonstelling te Delft, als huldeblijk aan Anthonij van Leeuwenhoek, alsook aan het alstoen opgericht fonds voor eene zoogenaamde Leeuwenhoek’s medaille, onder beheer der koninklijke akademie van we tenschappen. Ons genootschap was bij die feestviering ver tegenwoordigd door zijnen secretaris mr. G. N. de Stoppelaar en den heer dr. Y. Keijzer, een zijner conservatoren. leden zelven ter lezing ge jaarlijks gemiddeld 40 bro chures aangekocht, terwijl het aantal der verschillende ter lezing nedergelegde tijdschriften in den regel nagenoeg 50 ’s iaars bedroeg. Door eene betere plaatsing der ter inzage liggende ge schriften heeft de ruimte in het vertrek veel gewonnen. Ook in het meubilair hadden vele gewenschte verbeteringen plaats. Volgens de laatste wijzigingen der wet van het genoot schap is het dagelijksch toezicht over die inrichting opge dragen aan eene commissie van vijf leden, waaronder de bibliothecaris. wapen der provincie aan den anderen kant is gegraveerd Hoofdplata man erepta y aggere munvbddiscretis agris cólowbs traclitaoctogenana lite dwemta, a&rario hinc aucto.” Het schilderij en-kabinet werd verder nog vermeerderd met een portret van Johan Adriaan van de Perreden 25 De cember 1738 geboren te Middelburg, van 1768 tot 1779 representant van den Eerste Edele van Zeeland. Groot voor stander van kunst en wetenschap was hij in 1787 de stichter van het //Museum Medioburgense.” Het is een geschenk van mr. W. baron van Heeckeren van Keil, te ’s Gravenhage. De erven van jhr. J. C. Schorer van de Souburgen schon ken het portret van den grootvader van bovenvermelden Zeeuwnamelijk van Johan van de Perrelid van het college van gecommitteerde raden van Zeeland. In de portretten-rij van beroemde Zeeuwen werd verder nog opgenomen dat van mr. Pieter Paulus, een geschenk van de erven van wijlen den heer J. ab Utrecht Dresselhuis. Bij ruiling kwamen wij in het bezit van eene schilderij in olieverw breed 180 en hoog 87 c. M., voorstellende een gezicht op de stad Veere ten jare 1669. De verzameling van Oost- en West-Indische zeldzaamhe den werd vermeerderd door een fragment-kopstuk van een reusachtig steenenbeeldafkomstig uit den bouwval van een Hindoe-tempel in Midden-Java, door een der schepen van de reederij van Zeijlen Decker medegebracht. Van de heeren J. O. Luteijn J. E. Kooman, D. J. van der Horst Serie en M. van Dalen ontvingen wij verschil lende voorwerpen uit Oost-Indië en van den heer P. Ka merman in West-Afrika eenige wapenen en kleedingstukken van de Congo-rivier.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1879 | | pagina 34