65 64 directeur van ons genootschap, als directeur der openbare werken alstoen nog gevestigd te Bataviade eervolle taak op om ons genootschap bij bedoelde feestviering te verte genwoordigen. Op welk eene verdienstelijke wijze deze zich daarvan heeft gekwetenis niet alleen gebleken uit de verslagen nopens die feestviering in de Indische dagbladenmaar ook uit het bij die gelegenheid uitgegeven gedenkboek. In het vorig verslag vindt men eene opgaaf der binnen- en buitenlandsche universiteitengeleerde genootschappen en instellingenwaarmede het Zeeuwsch genootschap der weten schappen door ruiling der uitgegeven werken in verbinding is. Daar die lijst evenwel minder volledig was, wordt zij hier herhaaldterwijl de namen van die genootschappen waarmede het wetenschappelijk verkeer eerst dagteekent sedert het laatste verslag, alzoo na 1874, curcief zijn gedrukt. Nederland. Universiteiten te LeidenUtrechtGroningen en Amsterdam. Verder schonk het zijne medewerking aan het aardrijks kundig genootschap te Amsterdamteneinde ook onder onze gewestgenooten gelden in te zamelen ter bestrijding van de kosten eener expeditie naar de Boven-Djambi en de Korintie vallei, op Sumatra. Later tot de vestiging al hier van eene afdeeling van dat genootschap, welke in Juni 1876 werd opgericht met 39 leden. Dientengevolge hield het aardrijkskundig genootschap den 30 September daaraanvolgende eene zijner vergaderingen te Middelburg. Met het oog op de plaats, welke Middelburg weleer in den nederlandschen handel en de scheepvaart heeft ingenomen en op de toekomst, welke zij in die takken van volks welvaart weder tegemoet gaat, mag men de hoop koesteren, dat de Middelburgsche afdeelingzoo in ledental als in werk zaamheden, eenmaal tot de belangrijkste afdeelingen van het aardrijkskundig genootschap zal mogen behooren. Met veel belangstelling ontvingen wij de uitnoodiging om het genootschap te doen vertegenwoordigen bij de feest viering ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van //het Bataviaasch genootschap van kunsten en wetenschappen” te Batavia. Meer dan ooit stelden wij er prijs op, om aan deze vereerende uitnoodiging gevolg te gevenomdat dit genootschap, 9 jaren opgericht na het onze, min of meer geacht kan worden uit dit laatste te zijn ontkiemd. Reeds van den aanvang der oprichting waren tusschen beide genootschappen vriendschaps-betrekkingen aangeknoopt, die zelfs het Bataviaasch genootschap er toe genoopt hebben om, zoolang dit meende zelf met geen vrucht de toen gebruikelijke prijsvragen te kunnen uitschrijven reeds in 1779 en vervolgens, gedurende eenige jaren, eene vrij belangrijke som voor ons genootschap tot dat doeleinde beschikbaar te stellen. Men vindt de beantwoording opgenomen van zoodanige prijsvraag gi in de Verhandelingen van het genootschap.” Wij droegen den heer H. J. BoolZeeuw van geboorte, 5 en wetenschappen te Koninklijke akademie van wetenschappente Amsterdam. Hollandsche maatschappij der wetenschappente Haarlem. Maatschappij der Nederlandsche letterkundete Leiden. Bataafsch genootschap der proefondervindelijke wijsbegeerte, te Rotterdam. Teijler’s genootschapte Haarlem. Provinciaal Utrechtsch genootschap van kunsten Utrecht. Historisch genootschapgevestigd te Utrecht. Provinciaal genootschap van kunsten en wetenschappen in Noord-Bra- bant, te ’s Hertogenbosch. Friesch genootschap van geschied-, oudheid- en taalkunde, te Leeuwarden. Société historiqne et archéologique dans le duché de Limbourgte Maastricht. Koninklijk oudheidkundig genootschapte Amsterdam. Provinciaal museum van oudheden in Drenthe, te Assen. Koninklijk Nederlandsch meteorologisch instituutte Utrecht. De Nederlandsche maatschappij tot bevordering der geneeskunstte Am sterdam. Natuurkundig genootschap, te Groningen. Koninklijk zoölogisch genootschapt Natura artis magistra,” te Am sterdam.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1879 | | pagina 35