77
volgen daar zij wel in staat waren gewone doch geenszins
hoog opgezweepte stormvloeden te keeren.
In 1177 was het inzonderheid weder het westelijke gedeelte
van het eilanddat door de onstuimige wateren getroffen
werd; de dijken waren echter ook elders geweldig beschadigd
weshalve overal met inspanning van alle krachten moest wor
den gewerktom den ingedrongen vloed te keerendoch het
Campens-Nieuwland had zoozeer geleden dat men het liet
drijven Later schijnt toch nog herbedijking van dezen
zoo herhaaldelijk bezweken polder te hebben plaats gegrepen,
want door den stormvloed van 1509, waardoor het opgejaagde
zeewater elders tot gelijk met de dijkskruinen stondvloeide hij
weder in doch daarop volgde ook geene inpoldering meer 2).
De meest schadelijke stormvloed voor het eiland was even
wel die van 5 November 1530, die, omdat hij op den jaar
dag van den II. Felix voorviel bij onze kronijkschrijvers met
den naam van Sint-Felixvloed wordt bestempeld. Het was
na volle maan en juist springtij. De storm begon des zatur-
dags morgens om acht of negen uren uit het noordwesten.
Op den middag, dus nog twee uren vóór hoogwater, stroomde
de opgestuwde zee reeds over de dijken heen, doch de ge
volgen waren ook verschrikkelijk. Seeds door het eerste
stormgetij brak de zeedijk bij de sluis van ter Loctegen
over Wissekerke dooren des anderen daags bezweek ook de
Boomvlietsche sluis aan den oostkant van Cortgene. Het ge-
heele eiland dook derhalve onder de golven en zoozeer waren de
waterkeeringen alsnu gebroken dat vooreerst aan geene lier-
bedijking of afsluiting der openingen te denken viel. De oude
en over het algemeen laag gelegen gronden vloeiden zelfs bii
ebstand niet af; overal stonden huizenkapellen en kerken
voortdurend als in eene bare zeeen de ellendedie daarvan
het gevolg wasis niet te beschrijven. Reigersberg die
Reigersberg KronijTc van Zeelandpag. 197.
2) Ibid, pag. 258.