78
als inwoner van Cortgene zekerlijk ooggetuige van deze zoo
treurige gebeurtenis is geweestverhaaltdat overal ont-
u spreeckelijke veel beesten verdronken, als koeijen, peerden,
schapenverekensende ander beesten die metten watere
aldaer henen dreven seer desolaet. Ende dat meer is, daer
//werden veel schoon Huijsen ende Hoven, Stapelen van Ta-
ruwe ende van ftogghe, van Gerste, van Havere ende andere
Greijen van der Yloet wechgedreven. Ende daer dreven
//veel stoven wech met menich hondert balen Mee, die al
bedorven ende soncken. Maer dat meest te beklagen is dat-
ter soo menich Mensche jonck ende oudt verdroncken, die
men niet gehelpen en konde." Niemand beter dan hij was
in staat het jammer en de ellende door dien verschrikkelijken
vloed over het eiland uitgestort te beschrijven; want zooals
ik opmerkte, hij heeft alles van nabij kunnen gadeslaan, en
van daar ookdat ik besloot hier in te lasschen hetgeen
hij voor ruim drie eeuwen daarvan te boek stelde 1)."
Het stadje Cortgene en de dorpen Emelisse en Cats werden
in den barren winter nog omkaadin afwachtingdat het
overige in het volgende jaar zou worden herdijkt. Werkelijk
werd in den volgenden zomer een begin gemaakt met het op
zoo jammerlijke wijze ondergevloeide land aan de zee te ont
trekken niet alleen de Keizer verleende daartoe zijne hulp
maar ook Elohis van Egmond graaf van Buren en lieer van
Cortgenewendde daartoe al zijnen invloed aan. Doch te
vergeefs. De meeste belanghebbenden waren ontmoedigd of
afwezig; daardoor vorderden de werken uiterst langzaam en de
zware strooming bragt dagelijks daaraan groote schade toe.
Eindelijk werd de herbedijking gestaaktmaar de kaden waar
mede Cortgene en Cats afzonderlijk waren gedekt, nog zooda
nig versterktdat zij bestand waren de springvloeden te door
staan 2).
.Reigersberg Kronijk van Zeelandpag. 293.
2) Ibid pag. 295.