79 Weinig was alzoo van het oude Noord-Beveland overge bleven en datgene wat daarvan nog bestondwas geenszins in staat volgende stormvloeden te verduren. Door slechts zwakke kaden van eene zeer uitgebreide zee afgeslotenen zonder herbedijking van het oudergevloeide daa rom heenwas de toekomst van de op die wijze behouden deelen zelfs hagche- lijk. Zulks bleekhelaastoen de niet minder schadelijke vloed van 2 November 1532 inviel; de in allerijl met koren- aarde opgeworpen waterkeeringen braken doortengevolge waarvan nu ook de tot nog toe behouden gronden bevloei den. In het holle van den nacht stroomde het zoozeer op gestuwde zeewater geweldig door de straten van Cortgene velen, door dit ongeval verrast, verdronken op hun bed; anderen, nog in tijds gewekt, redden hun leven op de daken van staande gebleven woningenwaarvan zij later met vaar tuigen werden afgehaald. Te Cats waar de zwakke zeedijken insgelijks waren doorgebroken trachtte men zich op een vlugt- heuvelmisschien wel de over jaren geëffende stelle" in den Oostpolderte bergendoch alvorens dien te bereikenkwam het zeewater ook van eene andere zijde aanstroomen en von den meer dan 150 menschen hun dood in de alom voortge- zweepte golven 1). Zoo was dan eindelijk geheel Noord-Beveland ondergegaan, en wat al leed en tranen waren aan dien ondergang verbon den Dertien of veertien duizend gemeten landsallerwege met bouwhoeven en dorpen bezetlagen in eene bare zee overal dreven de losgespoelde voorwerpen op de woeste wateren ronden de ongelukkige bewoners van have en goed beroofd moesten met den barren winter in 't verschiet, elders een heenkomen zoeken. Bezwaarlijk kan men zich een droeviger lot denken dan dat, hetwelk het ongelukkige eiland trof. Jaren achtereen bood het land een schouwspel aandat inderdaad hartverscheurend was. De ingebroken polders vormden bij Reigersbkug Kronijjk van Zeelandpag. 295.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1880 | | pagina 107