80 vloed eene uitgegestrekte zeeboven welker oppervlakte jaren lang enkele torens en staande gebleven muren van kerken en kapellen zich verhieven bij ebstand was alles eene door slijk en water afgewisselde vlakte, waarop de duidelijkste sporen van vroegere bebouwing aanwezig waren. Ja, eene zonder linge gewaarwording moet zich van den koenen wandelaar over deze eenzame, doodsche streek hebben meester gemaakt: hier zag men de door kunst en vlijt gegraven slooten en grachten veranderd in gevaarlijke kolken, waarin in plaats van het tamme gevogelte, het zeegedierte zich verschool; daar lagen de door golfslag afgeknaagde en zeer gebroken dijken, achter welke in stede van mensch en veealleen het watergevogelte nog bescherming vond; en elders trof men de met wier be wassen overblijfselen van gebouwen en geraamten aan, waarop het schulpgedierte zich had gevestigd. Maar geenszins bleven deze sporen van bewoning voor den beschouwer zoo duidelijk zigtbaarde rustelooze wateren legden daarover hunne klei- stoffen weder neder, en van lieverlede geraakte alles zoozeer onder de aangevoerde slibben begravendat ten laatste daar van schier niets meer te bespeuren viel. Alleen de vormelooze puinhongten van de verwoeste dorpen, en de geulen van eertijds ingepolderde vlietenbleven als monumenten van lang voor bijgegane toestanden herkenbaar; de puinhoogten hebben het geweld der zee verduurd; zij worden zelfs nu nog aangewezen als de grondslagen van de verblijven onzer vaderen, op wier erven wij nu onze haardsteden hebben gevestigden de sedert lang weder ingesloten vlieten vindt men ten huidigen dage nog terug in de watergangen van de tegenwoordige polders. De overblijfselen van het oude eiland van meer nabij be schouwende trekt in de eerste plaats de grootste verhevenheid die gevormd is uit de bouwvallen van Emelisse, onze aandacht. Het weilanddat den grondslag van dit dorp omvaten het welk nog altijd naar de plaats, die er eenmaal stond, wordt genoemdbestaat schier uitsluitend uit overblijfselen van ge bouwen waarover van lieverlede door verwering slechts eene

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1880 | | pagina 108