81 ligte aardkorst is ontstaan J). Tengevolge van de groote hoe veelheid daarin aanwezige puinkan het slechts langs zijne grenzen worden beplantin het midden is het zeer onregel matig, doch overal begroeid. Uit het dommelend geluid, dat door het daarover dravende vee wordt veroorzaakt, blijkt, dat onder de heuvelachtige oppervlakte ook nog bolligheden aanwezig zijn, die waarschijnlijk door tegen elkander gestorte stukken muurwerk of door niet volledig verebde kelders zijn ontstaan. Op het oostelijke eind van het weiland bevond zich 's dorps begraafplaats; zij paalde aan een bestraten weg, die in de rigting van Cortgene liep, en welke waarschijnlijk in de gemeenschap van die beide plaatsen voorzag. Zoowel van de daar begravenenals van den buurtweg kwamen bij be trekkelijk diepe ingravingen onderscheidene malen blijken voor handen; ook andere voorwerpen van huishoudelijken aard werden danschoon in zeer verweerden staatopgemerkt. Dikwijls heb ik verlangd, dat in die hoogten zelf eens op gravingen mogten plaats vinden; want ongetwijfeld zouden daarin voorwerpenvoor de geschiedenis en de oudheidkunde merkwaardig, worden aangetroffen. Menigwerf heb ik in vroeger tijd op die plek vertoefd, vooral wanneer in de nabijheid daarvan eenig graafwerk werd verrigt; doch van het inwendige der plaats, waar eertijds de kom van het dorp zich bevond, is mij nimmer iets gebleken. Ook heeft daarinvoor zoo verre mij bekend isnooit andere vergraving plaats gehad dan voor het vormen eens puts tot drenking van vee. Ook van het oude Cats zijn nog sporen in den Leendert- Abraliampolder voorhandende grondslag van het verongelukte dorp ligt evenwel niet boven het overige polderland verheven maar is alleen aan de daarin aanwezige voorwerpen van voor malige bebouwing te herkennen. Op de groote kaart van Zeeland door Yissee, komen nog geheele straten van Oats voor ik heb die nimmer gezienmaar in de vroegere schor- l) Het is kadastraal ingedeeld: Gemeente Colijnsplaatsectie B no. 2d. Archief Ve. dl., l"te. st. 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1880 | | pagina 109