88 zal zicli een duidelijk denkbeeld kunnen vormen van den be narden toestand van het land. Bovendien de winter stond voor de deur weshalve onmiddellijk herstel schier onmogelijk was, en eer de geschikte tijd tot handelen gekomen was, had de rustelooze stroom alles nog zeer verergerdde ge vallen doorbraken waren verbreed en verdiept; de vloed was binnendijks door vroeger ingepolderde kreken tot op alle plaatsen doorgedrongen; veel van het laagst gelegen land viel zelfs bij ebstand niet meer droogen de ongelukkige ingelanden waren verarmd. Wanneer men zich dit alles voor den geest steltis het waarlijk geen wonderdat eene onderneming als deze herbedijkingtegenliepnog in onze eeuwdie in zoo menig opzigt voor heeft op de 16 is het herstel eener ern stige dijkbreuk, wij zagen het in 1808 aan het ingevloeide Kruiningeneen werkwaarvoor veel ervaring en ontzaggelijk groote kosten noodig zijn. Niet dus door onverschilligheidmaar door hunne krachten te boven gaande bezwarenlieten onze vaderen de herbedijking varenzij verlieten met smart hun landen zeker zullen velen met weemoed in het hart over de breede wateren hebben lieengezien, om van uit den vreemde nog het een of ander stip van hun altijd dierbaar gebleven erf te ontdekken Nie mand kan het ons zeggenhoeveel tranenom den ondergang- van het eiland zijn gestort; hoeveel er door geleden is, door hen die daardoor hunne kleine doch eenige bezittingen kwamen te verliezenen hoeveel vermogenden er door tot den bedelstaf zijn gebragt. Dit alles weten wij niet, de geschiedenis licht ons daaromtrent niet voldoende indoch over alles ernstig nadenkendezijn wij met onze verbeelding eenigermate in staat daarvan eene voorstelling te maken.- En heeft de ondergang van het eiland moeijelijk te berekenen schade en veel ellende veroorzaakt, groot was ook de inspanning en veel waren de uitgavendie tot eene stuksgewijze herwinning daarvan zijn noodig geweest.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1880 | | pagina 116