V fiers ontwikkeling en richting moet hebben ingewerkt; zij warenzooals men dat noemtvan hetzelfde allooi en droegen hun famielie-trek in hun harten en lieten dien afspiegelen in hun daden. In onzen voorzitter was het alsof wij nog zagen voort leven den geest van zijn oudoom, den Middelburger, dr. Johan Pieter Pokker, den man der exacte wetenschap, die met een hoogst ernstige rede in 1783 aan het Athenaeum alhier het lectoraat aanvaardde in de Natuurkunde; het was over hem en over zijne vermaardheid, dat hij zoo gaarne sprak. Was de gedachte aan dezen voor hem een kompas waarnaar hij zijn levenskoers moest richtenen loofde hij in hem den hoogen ernst zijner bespiegeling en de mathe matische naauwgezetlieid van zijn stijlvan eene andere zijde erfde Poexer eene uitgezochte verzameling van mineralen en gesteenten, en daarmede de liefde voor Geologie en wat daarbij behoorde. Toegerust met voldoende kennis in Schei kunde was hij bij den aanvang van zijn medische loopbaan even goed Mineraloog en Palaeontoloog als Geneesheer en wanneer hij zijne uitstapjes maakte naar de bergstreken van Duitsclilanddan keerde hij van daar niet terug met waar nemingen, gedaan in de ziekezalen, maar met opgegaarde ge steenten en aangekochte petrefacten en zelfstoen hij zijn laatste reisje maakte met mij naar de Expositie van Hygiëne te Brussel en met anderen naar Londen, bekoorde liem in Belgie's hoofdstad liet meest het Musée préhistorique et palé- ontologique en van alle kunstschatten van het rijke Albion scheen het als of hem het meest hadden getroflen de reus achtige overblijfsels van de vóór vele duizende jaren geleefd hebbende en in kronijken van steen bewaard geblevene Mega theriums en andere antediluviaansche gedrochten. De navorscher van vergeten gebeurtenissen en de kenner van de schatten, die de aarde verbergt, diep onder hare schors van vrucht baren humus ontmoeteden elkander daar op het onverwachts. Pokker's lustom de mysteriën van den grond te verkla-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1880 | | pagina 11