9^ Geen dezer gevangenissen waren evenwel «^ra/gevangenissen, ze werden gebruikt voor hen die, zoo als men thans zegt, preventief gevangen zaten. Als zoodanig is de 's Gravensteen alleen blijven bestaan en uit de beschrijving van de wijze hoe men ter dood veroordeelden teregtstelde(die men o. a. kan vinden in de verkorte ChronijJc van Zeelandzie hiervoren noot 1 pag. 90) blijkt, dat deze tot aan hunne executie toe in Gravensteen opgesloten bleven x). Dat men vroeger geen strafgevangenissen had vindt zijn natuur lijke oorzaak daarin dat men er niet aan dacht zoo iets als straf op te leggen. Men kende in hoofdzaak slechts twee straffen die beiden dit met elkander gemeen haddendat zij de stad van de tegenwoordigheid der veroordeelde personen ontsloeg; of men veroordeelde hen ter dood, 't zij dan met den //sweerde" of met de baste" (de strop) of den viere" of wel door op hangingua eerst half geroosterd te zijn, of door radbraken of men bande hen uit de Grafelijkheid van Zeeland of van Holland en Zeeland, evenwel niet dan nadat de schuldige eerst gegeesseld of gebrandmerkt was of wel andere iigchamelijke kastijdingen had ondervonden, terwijl, bij overtreding der uitgesproken verbanningeen scherpere herhaling dier straffen werd bedreigdten einde de mogelijkheid te voorkomen dat zij het ooit zouden wagen binnen de stad en haren omtrek terug te keeren. Voorbeelden daarvan leveren de Ruigregisters op iedere blad- In een fragment van een concept-brief van het jaar 1822, waarschijnlijk door het collegie van regenten gerigt aan den Gouverneur van Zeeland, wordt gesproken van ,,'s Gravensteendienende thans als huis van policie en arrest" en van het „voormalig Tuchthuisthans Justitie- en Detentie-huis." Ten tijde dat de administratie van 's Gravensteenonder dezelfde regenten, met het tuchthuis werd vereenigd, waren daarin ook aanwezig de zoogenaamde arme gevangenen. Volgens sommigen zouden daaronder moeten verstaan worden zij die „om den godsdienst" werden vervolgd, volgens anderen de voor schul den gegijzeldendievoor zooverre zij door poorters in de gevangenis waren geplaatstop stadskosten werden onderhouden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1880 | | pagina 120