94
//sproken" cl. i. een gevangene die, ter zake van een crimi
neel feit, door den baljuw is aangeklaagdniet veroordeeld.
De aanhaling uit het Ruigregisterwaaruit zoude blijken
dat in 1616 zekere Dirk Aarssen gecondemneerd zoude zijn
voor zeven jaren in het tuchthuis te raspen, is mede niet
juist. Hij werd gecondemneerd om gebragt te worden in een
tuchthuis Vinnen de geünieerde 'provinciën tsijnen coste ende aldaar
te moeten raspenderhalve niet in het tuchthuis van Middelburg,
dat integendeel blijkbaar toen niet bestond.
Eindelijk wordt door 's Gravezande gewezen op den zooge-
naamden bakkerstoren, waaromtrent in de notulen van 5 Januarij
1623 een beschikking zoude vermeld zijn en die daarin zoude
zijn aangegeven als de bakkerstoren in het rasphuis. Het is
mij niet mogen gelukken in die beschikking het woord rasphuis
te zien staanen in zóóverre is de genoemde aanteelcening in
de notulen dus van geen belang, maar toch is liet vermelden
van den bakkerstoren van eenig belang voor de geschiedenis
van het ontstaan van liet tuchthuis. Die bakkerstoren is de
toren dien we nog thans aan den achtermuur van het tegen
woordige tuchthuis kunnen zien staan en diezoo ik mij niet
vergisook nu nog onder dien naam bekend staatterwijl
de beschikking van 1623 de eerste vingerwijzing is naar de
plaats waar het tuchthuis zou komen te staan en waardoor een
bestemming aan den toren werd gegeven, die de voorbode
kan genoemd worden van hetgeen er later werd gebouwd.
Oorspronkelijk maakte de toren een deel uit van den ouden
ringmuur der stad, die met torens, op betrekkelijk korte af
standen van elkander verwijderd, was voorzien. Door de uit
breiding der stad in liet laatst der 16e eeuw verviel de be
staande ringmuur van zelf, doch twee torens, waaronder de
zoogenoemde bakkerstorenschijnen te zijn blijven staan.
Hoe die naam in de wereld is gekomen bleef mij onbekend,
doch in margine van de meergemelde resolutie s'taat die naam
vermeldterwijl het navolgende daaromtrent werd bepaald
De Heeren Collenellen dezer stad zijngeauthori-