99 De stad Middelburg was nu dus in het bezit van een tuchthuis. Hoeveel dat tuchthuis gekost heeft is niet door mij kunnen nagespoord wordenmaar zóóveel is zekerdat het niet is medegevallenwantniettegenstaande de gift van 200, niettegenstaande de opbrengst der leprozen-goederen, niettegenstaande, eindelijk, de gehouden loterij, werden de winkeliers en andere ingezetenen van regeringswege aange maand om een driemaandelijksche contributie ten voordeele van het tuchthuis te betalen dat opgerigt was tot wering van alle bedelaars en vagebonden en dat strekken zoude //tot groote verligting van de gemeene ingezetenen." Dit geschiedde reeds in hetzelfde jaar 1643 en in 1644 werd een leening aangegaan van 1000 ponden Ylaams tot zuivering van schulden. Het werkdat in het tuchthuis verrigt werdbestond aan vankelijk voor mannen in het raspen van Brazilshout, voor vrouwen in spellewerken ten behoeve van het huis; ook was er een linnenweverij opgerigt, die evenwel in 1647 weder werd opgeruimd. In 1657 werd het tuchthuis voor een deel gebezigd om bedelaars en lediggangers te laten werkenwaarvan de gel delijke administratie, eerst afgescheiden, later, n. 1. in 1666, met die van het tuchthuis werd vereenigd. Yan 1667 af hield het raspen van hout voor de tuchtelingen op en ging de fabriek van baaidoekdie eerst alleen in het werkhuis had bestaanover op de gecombineerde instellingen. Het baaldoelc werd door de Oost-Indische Compagnie overgenomen dochtoen deze daarvan genoegzaam was voorzienwerd in 1687 overgegaan tot het maken van zeildoekeen werk waar door de finantiële toestand van het tuchthuis tijdelijk, n. 1. tot 1741, zeer heeft geprospereerd. Het werk was dus voor ieder, die in het huis verbleef, hetzelfde; ofschoon men nu daartegen gegronde bedenkingen zoude kunnen maken, moet men niet vergetendat het huis het midden hield tusschen

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1880 | | pagina 127