112 tot vermindering van strafuit den aard der zaakeen groote invloed werd uitgeoefend door den binnenvader die, we merkten liet reeds opvan de verteringen door de tucli- telingen gemaakt gedeeltelijk moest leven. De binnenvader was evenwel aan een tarief gebonden. Art. 14 der ordonnantie bepaalde hieromtrent het navolgende Ende sal den binnenvader de kost en drank aan de tuch- telingen verkoopendog niet meer als een achtste part daarop moogen winnenmaar wat het broot belangtsal een broot van dry stuyvers moeten wegen een vierendeel pont swaarder als een gelijke drie stuyvers broot van een vrye winckel- houdende mr. bakkerende zoo voorts met soodanigen gewigte het broot te vermeerderendoch sal de tuchtelingen geen bloeme van meel mogen leverenmaar wel meel soo 't gemalen isnaar ouden gewoonte als het selve swaarder sal werden ge- bakken. Van gelijken sal hij gehouden wesen voor de tuch- telingen te versorgen, ende in te koopen alsulke andere be- hoeften ende nooddruftenals zij begeerenuitgesondert spek boter en kaasdewelke bij de Regenten sullen ingekocht ende de binnenvader om de minder prijs tot zijn profijt overgelaten werdenom weder aan de tuchtelingen te ver- koopen, edoch sonder daarop meerder te mogen winnen, als //hier voren vermeit staat." Tot de bevoegdheden aan den binnenvader toekomende be hoorde ook het kastijden, ten einde wanordelijkheden te straf fen en te voorkomen. Terwijl men in den tegenwoordigen tijd het middel daartoe zoude vinden in strengere bewaking en opsluitingdroeg de kastijding' in dien tijd een meer handtas telijk karakter. //Art. 13. //Voorts zal hij binnenvader naauw reguard nemen op alle 't gene hij eenigsints ten profyte van het huis soude mogen strekkenook naauwe letten of de tuchte- lingen haaren opgeleijden taux komen te voldoenende dies- aangaande in gebreke blijvende, ofte andere onordentelijk-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1880 | | pagina 140