14
te nemen soo biclde ick als dat de gevangen niet en weten
als dat ick van selfl' "ben werom gekomen ick sal eenen
goeden gevangen sijn vor de vaderick en sal noyt breken
vordat de lieer van middelborgh mij met vreden ontslagen
ick bit de vader en de moeder als dat ick den vader eens
macli spreken oft dat de vader belieft soo goet te wesen
van mij antwort te senden wat ick doen oft laten moet."
De ootmoedige bede van Bartolomeus werd verboord
want op een der inkombriefjes staat te lezen, dat den 25st'n
October 1757 binnen bet tuchthuis is gel)ragt Jan Bartlo-
jaeywes die uytgebrooken is 1756.
Een tweede brief, mede manuscript, is van twee broeders
Joris Valenteyns en Coert Valenteyns en geeft nog
sterker bewijs van de gevoelens van dankbaarheid met welke
sommige bezoekers van het gesticht, na hun terugkeeren in
de maatschappijbezield waren. De brief, gerigt tot den
heer Rademacher x) luidt aldus
//Rotterdam 20 April 1756.
Hooggeagte Heer.
Mynheer wy kunnen niet nalaten UE. een lettertje tot
dankbaerheyt aan UE. te schrijffen. Hoopen dat UE. het
ons niet kwalyk zult nemenwij bedanken UE. voor de
vaderlyke pligt aan ons bewezenwij weten niet wat wij
tot dankbaerheyt aan UE. zullen schryfi'en want wij daerin
overtuygt zijn 2).
Hiernevens zeilde wy UE. dit gering prezent. Hoopen
dat UE. 't in dank zult aannemen en in gezontheyt zult
ontvangen. Wat ons aangaat wy zyn Goddank nog vris en
gezont hier in Rotterdam gearriveert om weer coopmanschap
Toen ter tijd president van regenten. Zie hierboven pag'. 104 in noot.
2) Het woord overtuygt is zeker hier in den zin genomen van overladen vol.