118 //van de geduursame waaksaambeyd en rustelooze oplettend- lieden dier binnenvader en moeder soo sijn gepenetreerd en overtuygdkonnende daarentegen niet aan bun obsteren dat nog exempel van uitbraak te allegeren isdewijl in de ge- //heele republicq geen een tugthuys gevonden werd alwaar geen uytbraken syn geschieden waarvan de gevallen te menigvuldig en bekend synom nader aangewesen te moeten wordenen dit dus dan algemeen bevestigt bet spreekwoord dat de wagter altoos verliest. Dog indien welgemelde Heeren Schepenen Commissarissen hadden gelieven geïnformeerd te syn over de wyse van uyt- braak in den jare 1747 voorgevallen, en meerder kennisse waarin de sorgeloosheyd van deze binnenvader in 't bewaren //der gevangenen alstoen bestaan had, sonde men hun WelEd. naar waarheyd hebben konnen informeren dat het stadstugt- "huys van een werk- en kalkschuure eenigsints synde geap- proprieerd tot een gevangenisdat gebouw als daartoe niet speciaal aangelegdook niet behoorlijk gefondeerdde muuren geensints dik genoegen van andere noodige voorzorg ont- bloodaltoos door stads werkvolk is gerepareerd geworden //totdat men daar van stadswegen genoegsaam stilswijgende beeft afgezienen dat gebouw al spoedig in een generaal verval gebragt syndekonnende de regenten van dit huys nog verklaren de telkens aanhoudende en soo ernstig ge- repeteerde klagten en vertoogen van den binnenvader van Loysen over dies kommerlyken toestanden den jegen- //woordigen president dat synen praedecesseur den heeren Cocquelle van tijd tot tijd in wetli en raade daarover heeft gedaan vertoogen met declaratie dat huys langer buyten staat was tot bewaring der gevangensdog men vond toenmaals goed alle die waaragtige vertoogen en waarschouwingen voor notificatie aan te nemen totdat sekere gevangen Jan van Hoorn tot correctie van desobedientie in den backersthoorn - overgebragten alhoewel doen nog de best versekerde plaats egter middel vond uyt te brekenmaar doen moest liet

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1880 | | pagina 146