DRINKWATER TE VLISSINGEN G. VAN D I E S E N. DOOK Dat de vurig gewenschte scheepvaart bij de grootsche werken te Ylissingen geen gebrek aan water moest aantreffen werd al vóór de opening der havens gevoeld. De heer D. Duonkeks verzocht reeds in 1870 concessie voor den aanleg van eene waterleiding, uit de duinen bij de Oranjezon. Toen aan de concessie, die verleend werd, geen uitvoering ten deel viel, werd door gedeputeerde staten der provincie, in 1874, de aandacht van den minister van binnenlandsche zaken gevestigd op de groote hoeveelheid regenwaterdie te Ylissingen verloren ging van de gebouwendie aan de havens waren opgerigt. Terzelfde tijd kwam de vraag ter sprake of niet met geringe kosten en dus met meer kans van slagen water uit de nabij gelegen duinen ten westen van Ylissingen, in voldoende hoe veelheid kon worden aangevoerd. Terwijlnaar aanleiding van dat een en anderonderzocht werd of aan verzameling van regenwater of aan aanvoer van duinwater de voorkeur moest worden gegeven kwam van den minister van marine eene aanbeveling van den distilleertoestel naar het stelsel van Noujiandy, waarmede aan de lloode zee voortreffelijke resultaten waren verkregenen ook deze zaak maakte een onderwerp van onderzoek uit.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1880 | | pagina 153