IX
zetten versierden zijne ook hier voorgedragene verhandelingen
over den scherpregter Ledezetteb -1)den ruwen voorloo-
per van de wetenschappelijke Masseurs van den liedendaagschen
tijd, en in zijn //Philippus Lansbeegen en zijne zonen2),"
den rusteloozen predikant-doctor uit Goes die zicli den toorn
van beide faculteiten op den hals haalde omdat hij zich ver
stoutte de wenteling van de aarde rond de zon te verdedigen
en tevens om te beproeven of hij in het strijdperk tegen ziekte
en dood niet vaardiger was dan de artsen van zijnen tijd,
en verder in zijne geschiedenis der Syphilis in de Neder
landen 3) waarin natuurlijk de Middelburgsche oorkonden
eene hoofdrol speeldendie Syphilis lachte hem toeomdat hij
wist, dat de Napelsche ziekte of Sint Jobsplaghe den 10 Sep
tember 1496 haar intocht in de Nederlanden had gedaan langs
Arnemuiden, toen Johanna, de dochter van Pekdinand en
Isabella, daar aanlandde met 24000 Spanjaarden. Indien
het slechts Zeeland betrof of Zeeuwsche oudhedendan had
hij al zijn tijd er voor veiltot stof voor zijne Dissertatie
koos hij de Landsziektennatuurlijk met het doel om te too-
nendat hij de Zeeuwsche wilde leeren kennenen in lateren
tijd spoorde hij altoos maar om historische kennis te erlangen,
met voorliefde de volksmiddelen op die men in ditvroeger zoo
afgezonderde gewestgebruikte tegen waterzuchten in een
ander jaar de aloudein den smaak van het publiek vallende
//middelen tegen de Zeeuwsche koorts" en alweer op een an
deren tijd en altoos even naauwkeurig de leekenbehandeling
tegen de keelziekte. Het was de wijd en zijd verspreide ver
maardheid van het Westkappelsche middel aluin, borax en
brandewijn die hem daartoe uitloktemaar het was wel te
bevroedendat hijdie zoo wars was van kwakzalvers en me
dicasters, eenmaal als Inspecteur zou trachten een einde te ma-
Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde1870,
2) Archief Zeeuwsch Genootschap 1868.
3) Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde1860.