155
(23) en (24) en in het peilglas van den stoomketel staat. Het
wordt op deze hoogte gehouden door het overtollige water te
doen wegvloeijen door het openen van de brine-eocks" (25) en
(26) en van den afblaaskraan van den ketel.
6.
De stoom uit den ketel gaat door den stoomkraan (27), heft
de belaste klep (28) op en komt door buis (29) in de buizen
(30) van den eersten verdamper.
7.
In deze buizen (30) wordt de stoom door het omgevende
zeewater gecondenseerd tot zuiver water, dat zich verzamelt in
de ruimte (31). Yan hier gaat het door buis (32) naar de
ruimte (33), vervolgens door buis (34) naar (35), dan door buis
(36) naar (37) en eindelijk door buis (38) naar (39).
8.
Het zuiver water door condensatie in de buizen (30) gevormd
en langs den zooeven aangeduiden weg in de ruimte (39)
gekomen, gaat nu door de buizen (2) waar het wordt afgekoeld
en vervolgens door de buizen (40), (41) en (42) naar het filter.
Het stroomt door de geprepareerde koolzooals door pijltjes
is aangewezen, en komt daarna door buis (44) in het zuiver-
water reservoir (45).
9.
Het water stijgt in de ruimte (45) tot dat het niveau zoo
hoog is, dat even snel als het water in de ruimte (45) komt
het er weder uitstroomt door de opening (46) waardoor het
komt in de ruimte (47).
Yan hier wordt het door buis (48) verwijderd door een pomp
die het voert naar het groote reservoir boven het kolenmagazijn.
10
Het zuiver water in reservoir (45) omgeeft den drijver (49),
die, zooals uit de teekening blijkt, met drijver (7) aan de uit
einden van een zelfden hefboom verbonden is.
Tenzij het water in de reservoirs (6) en (45) op dezelfde
hoogte staat, zal drijver (7) een hoogeren of lageren stand
aannemen dan in de figuur is aangewezenwaardoor de ope
ning door welke het zeewater uit buis (5) in het reservoir (6)
komtverkleind of vergroot wordt.
De grootte dier opening is nu in verband met die der ope-