10. 161 9. Indien er water of stoom uit de geelkoperen knoppen (66), (67) of (68) te voorschijn komt, toont dit aan, dat of de stoomkraan (27) te veel geopend is, of de pomp niet genoeg water naar den condensator voert, of er ergens een verstop ping is Tijdens de werking moet men de deuren van de vuurhaard gesloten houden en de stoomproductie van den ketel alleen regelen door het register meer of minder te sluiten. Zorg dat de roosterstaven altijd goed met kolen bedekt zijn. Een maal per dag moet men de beide veiligheidskleppen met de hand oplichten, om voor een oogenblik stoom af te blazen en zoo te zorgen dat de veiligheidskleppen in goeden staat blijven. 11. Als men zal eindigen met werken, sluit men de kraan, die stoom naar de pompen voert, de stoomkraan (27) en de beide brine-cocks" (25) en (26)en opent de draining-cocks" (60) en de waste-cock" (61). 12. Als het noodig is, moet men de geprepareerde kool in het filter eens losmaken, om het water beter door te laten stroo men. Laat daartoe het filter leegloopen door de beide stop pen (69) weg te nemen, verwijder het deksel van het filter en neem de kool er uit. Zet nu de stoppen (69) weer op hun plaats en doe de kool weer in het filter. Kan men de ge- heele hoeveelheid niet weder beneden de hoogte der roosters geborgen krijgen, dan giet men schoon water in het filter, totdat de kool genoeg ineen gezakt is en stelt het deksel nu weer op zijn plaats, zorgende dat het overal goed sluit en in het bijzonder boven het tusscbenschot. 13. Is de kool in het filter door vuil water sterk verontreinigd, dan kan men dit verhelpen door eerst aan die zijde van het tusschenschotwaar het water inkomt een laag kool van 2,5 c. M. af te schrapen en dit weg te gooijenen daarna de overige kool er uit te nemen (zie 12) en schoon te maken, door ze in een emmer met schoon water te spoelen, voor men ze weer in het filter doet. Na roeren in den emmer zakt de kool na

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1880 | | pagina 189