166
olifanten, elanden en runderen, en dat hij vele eeuwen lang
in dien zoogenaamden diluvialen bodem gelegen heeft, en
gedurende dien tijd door di- en alluviale gronden is bedekt ge
worden, waarin vóór, of, wat mij waarschijnlijk voorkomt, na
de veenvorming de Schelde zich eene bedding heeft uitge-
woeld met hoogten en laagten banken en geulenwelke
laatste men ook wel spleten, of als zij zeer diep zijn,
neren noemt. Vermoedelijk zou men 20 meters onder het
niveau der Zeeuwsche eilanden ook ante-diluviale fossielen
vinden.
Wat nu den hoorn zeiven aangaat, zoo bestaat hij uit de
roos met een rozenstok er onder verder eene oogspits
vlak boven de roos eene afgebrokene zoogenaamde ijsspits
en daar boven de middelspits met nog een stuk van den
stam. De vorm is zoo kenschetsend, dat men niet behoeft
te twijfelen of het een hertenhoom is. De ligging der oogspits
vlak boven de roos pleit er voor, dat wij te maken hebben
met het Diluvium-liert; daarenboven pleit er ook voor, ol
liever bewijst dit zijne dikteof intusschen het dier een
Megaceros geweest is of een groot hert, dat in gewei met
latere herten overeen kwam, kan, naar ik meen, niet uit
gemaakt worden, omdat de kroon ontbreekt; deze liep bij
Megaceros min of meer lepelvormig uit en bij de latere
herten niet. Summa summarumde vindingsplaatsde oog
spits, de grootte, bewijzen dat het een reuzenliert uit vóór
historische tijden is geweesthoedanige men zooals bekend
is, elders en ook in ons land bij ontgravingen of oeveraf-
schuivingen genoeg gevonden heeft.
Ik wensch niet in détails te treden en bepaal mij tot
mededeeling der dimensies.
Gewicht3 kilo.
Omtrek van de roos
n boven de roos
van de oogspits
van den stam boven de oogspits
27 c. m.
23
15
21